Er is een schrijfster die woont in de bergen van Afrika. Die leeft daar met de wind, de vlaktes, de dieren; en ze schrijft. Ooit was dat ook jouw droom.
Toen je nog een druk gezin had, verstopte je je soms een week in een verlaten huisje op Texel om een nieuw boek uit de grond te stampen. En toen je, een paar jaar geleden nog maar, fulltime werkte om je idiote huur te betalen en daarnaast een kind thuis had, stond je met enige regelmaat om zes uur op om te schrijven.
Een vleugje Texel
Dat hoeft nu allemaal niet meer. Je eigen huis is veel minder duur, de kinderen leven hun eigen levens op hun eigen plekken. Je hoeft de leegte niet meer te construeren, die is er gewoon.
Maar met die leegte komt ook de bergheimwee. Niet heimwee naar jouw berg in Spanje, maar de heimwee die je daar ook had: naar prikkels, mensen, chaos, drukte. De Pijp is natuurlijk veel dynamischer dan Zuid Spanje: je stapt de deur uit en staat er middenin. Maar binnen heerst een oase van stilte.
Vanmorgen zat je op je balkonnetje in de eerste zon van de dag, met een kopje koffie en een kat op de balustrade. Iedereen sliep nog en jouw eigen bed was leeg (de geliefde in Cannes). Er groeit in de binnentuintjes een grote groene boom, de dauw was aan het verdampen en niks was nog begonnen. Er hing een vleugje Texel in de lucht.
Het was zo vredig – totdat het dat niet meer was. Het nieuwe boek, de nieuwe personages, je blaast ze elke dag een beetje meer leven in. Ze beginnen je vragen te stellen. Als ik nou eens… wat moet er eigenlijk met… ineens is er een flits van een woord, een beeld…
Je sloeg je koffie achterover en rende naar binnen, naar je pen, je computer, je tig velletjes met aantekeningen. Het had iets van verliefdheid.