Mijn winkeltje draait overuren en ik sta aan de toog.
Zo komt het dat ik op dezelfde dag verhalen schrijf met taalzwakke kinderen in Amsterdam Noord en “meester” ben bij een schrijfgilde in Zeeland.
Supermaan
Een jongen uit Nepal die in Amsterdam het ‘kijken vanuit de hoogte’ mist, een meisje dat met haar Egyptische vader en Nederlandse moeder ‘die bekeerd is tot de Islam’ woont in een piepkleine flat met zeven broers en zussen en de achtste op komst. En zo nog veel meer verhalen.
Daarna is de boekwinkel in Goes heerlijk rustig met overal zachte banken en eindeloos veel boeken en de eigenaar die de hele tijd verse cappuccino’s maakt voor ons, de schrijvers. Het wordt donker, er is bliksem, en ik wil in deze boekwinkel blijven slapen.
Maar dan trekken de wolken weg en daar is ie dan: de supermaan, de blauwe maan, of zoals mijn heksenvriendinnen zeggen: de maan van het weerlicht. Het thema is wijsheid en dat is waar, ik voel me al dagen wijs. En zo beland ik met de organisatrice van de avond in Goes ineens op de boulevard van Vlissingen. ‘Laten we een maanbad nemen,’ zeg ik de opperheks Mathilde na. Van de weeromstuit hebben wij – twee onbekenden – een diep gesprek bij de zee in de nacht. Dan ga ik naar ons turquoise zeehuisje.
J en ik spelen het klaar om voortdurend elkaar te kruisen: hij is in Vlissingen als ik in Amsterdam ben en nu is hij alweer in Amsterdam. ‘Ik heb eigenlijk helemaal niks in huis gehaald voor je,’ appt hij vrolijk, ‘maar er is wel koffie en whiskey.’
Het is super laat, het maanlicht valt door de ramen, en die whiskey is meer dan welkom terwijl ik dit stukje schrijf in het holst van de nacht.