‘Het is een beetje alsof je het geboortehuis van David Bowie gaat bezoeken,’ zegt J, ‘maar dan anders.’
Het is gebeurd, we zijn reizigers geworden. Met al het harde werken dat daar soms bij komt, maar vooral: met het leven in het moment.
Fine dining in Medellin
Na het basale zijn in de jungle fine dining in elegant Medellin? We doen het gewoon. Net als ons laten verpletteren door de geweldige chaos van Comuna 13: een van de armste wijken van Medellin die uit de klauwen van het drugsgeweld is gered en nu een grote openluchtroltrap heeft de berg op. De wijk wordt zo’n beetje gerund door jonge mensen, wemelt van de muziek en de overrompelende street art. Verrukkelijke chaos.
Terug in dit continent na ruim twintig jaar voelt veel als thuiskomen: de muziek, de kleuren, de geuren, de mensen. Hierom ben ik ooit Spaans gaan studeren. En ben ik schrijver geworden, denk ik. De man die mij liet kijken naar dit alles is dus Gabriel Garcia Marquez, de schrijver van Honderd jaar eenzaamheid en nog zoveel meer van mijn lievelingsboeken. Ik herlees ze hier en herken alles nog, zo vaak heb ik in zijn verhalen geleefd.
Honderden lijken en nog meer gele vlinders
En vandaag valt alles samen als we de hitte trotseren in de noordelijke binnenlanden en slapen in Aracataca. Hier werd ‘Gabo’ geboren, hier spelen de meeste van zijn verhalen zich af.
Terwijl ik dit schrijf zit ik op de veranda van een basic pensionnetje, terwijl het zweet van de maar niet afkoelende avond over me heen stroomt. De buren zitten ook buiten, de speakers op tien. Salsa, rumba, levensliederen. Iets verderop is het dorpsplein waar Gabo zijn meest bloederige scene schreef, het treinstation waar de honderden lijken werden afgevoerd pal ernaast. Nu wordt er op het plein gedanst, gegokt, de bijbel verkondigd door jonge mensen met witgeschilderde gezichten – en ronkende karretjes verkopen ijsjes aan mooi uitgedoste meisjes. Politie overal, ze hebben ‘wat probleempjes met de veiligheid’.
Om de hoek van waar ik nu zit is het geboortehuis van Gabo, wat in zijn hoofd model stond voor het ‘huis vol waaanzinnigen’ zoals oermoeder Ursula in de boeken zegt en waar het hart van de verhalen zich afspelen. Het is morgen eigenlijk gesloten, maar voor ons gaan de deuren om 8 uur ’s ochtends even open, er werd zelfs gesproken met de gedeputeerde voor cultuur om dat mogelijk te maken.
Maar als dat niet lukt, is het ook goed. Gabo is niet per se hier, in dit viezige maar super authentieke stadje. Hij is in mij, of ik in hem.
Dit hele pension is trouwens overal beschilderd en beplakt met gele vlinders, voor wie de boeken net zo goed kent als ik hoef ik niet uit te leggen waarom. Gele vlinders!
Slapen gaat nog lastig worden met deze hitte en herrie, het bedje kraakt bovendien vervaarlijk. Maar in de lucht zindert de volle maan. En 101 verhalen.