Er zijn dingen die ik niet kan maar die ik wel wil leren kunnen. En er zijn dingen die ik nooit wil leren kunnen.
Als je zo oud en wijs bent als ik, dan mag dat. Dingen niet meer willen kunnen.
Ondoenlijk
- Knopen aanzetten en sowieso alles met naald en draad. Gelukkig heb ik nu een Man Die Naait.
- Banden plakken. Fietsencollectief Smerig is daar echt fantastisch in – en het leidt ook nog tot leuk buurtcontact.
- Ramen lappen, poetsen sowieso. Zelfs toen ik student was, lag ik al krom voor schoonmaakhulp. Ik kan het echt niet!
- Verpakkingen openmaken. Gek word ik van vastzittend plastic, onduidelijke sluitingen, dingen die niet meebewegen. ’Ik ben gewoon motorisch beperkt,’ zei ik, toen J weer eens droevig keek naar wat ik met een pak Brinta had gedaan, waardoor het er nu aan alle kanten uitkwam. ‘Nee,’ zei J, ‘je bent visueel beperkt: je kijkt gewoon niet even rustig hoe het zit.’
- Ruimtelijk inzicht. Laatst probeerde ik J uit te leggen hoe ik onthoud waar het noorden is: ‘Dan denk ik eerst: Het daghet in het oosten. Dus dan kijk ik waar de zon is opgekomen en dan is daar het oosten. Dan denk ik vervolgens aan een wereldkaart en dan herinner ik me hoe een jongen op de basisschool mij een keer het ezelsbruggetje gaf: ‘Amerika is het wilde westen.’ Dus dan weet ik dat op de wereldkaart het westen links is. Dan ga ik dus zo staan dat het oosten (waar de zon is opgekomen) aan mijn rechterhand is, nog steeds alsof ik voor een wereldkaart sta, die ik nu in gedachten plat neerleg. En dan is het noorden dus recht voor me.’ ‘Maar,’ zei J die me allang kwijt was geraakt, ‘ je kan toch ook gewoon denken voor Amsterdam Noord moet ik die kant op?’ Nee dus, straten hebben zoveel bochten en afslagen.
Wat ik ook lang niet kon: dingen met belastingen en financiële administratie. Maar daar ben ik mezelf heel hard in aan het trainen – totdat ik deze week weer keihard leergeld betaalde. Daarover schrijf ik misschien een volgende keer, als ik durf.