‘Met die bloeddruk van jou is het niet de vraag of maar wanneer je een hart- of herseninfarct krijgt.’ Dat had een fancy cardioloog een tijd geleden gezegd, ik heb er nog over geblogd.
Mijn huisarts was minder dramatisch, gelukkig. Ik stopte meteen met drop eten (een ramp), en met nog wel wat meer fijne dingen. En ik ben nu dus nu braaf aan het sporten, bewuster aan het eten. Ik voel me fitter dan ooit.
Tijdbom
Dus haalde ik die bloeddrukmeter maar weer eens bij de dokter. Dat viel me niet mee. Sterker nog, de bloeddruk was de tweede avond zo idioot hoog dat ik spontaan een paniekaanval kreeg. ‘Ik kom eraan,’ zei J, ook al was het middenin de nacht. En dat hij dacht dat die meter kapot was, dat zei hij ook.
Alsof ik een tijdbom in mij had. Maar de volgende ochtend had ik er al bijna vrede mee. Een lesje in nederigheid. Dat het lichaam niet maakbaar is, dat het hele leven dat niet is. Ik mocht met spoed bij de huisarts komen en dacht inmiddels monter: dan ga ik gewoon pillen slikken, net als mijn vader. En die is heel oud.
‘Mijn vriend denkt dat die meter kapot is,’ zei ik tegen de huisarts. ‘Ik ben juist zo goed bezig.’ Dat vond zij ook, en ze legde uit waarom het sowieso niet klopte, van die tijdbom. En ja, J had gewoon gelijk. Op een gegeven moment zat ik met aan elke arm een bloeddrukmeter en toen bleek die ene dus op hol te zijn geslagen.
Dat was natuurlijk geweldig nieuws, maar ook raar. Alsof de chirurg per ongeluk je verkeerde been heeft geamputeerd.
Daarna hebben de dokter en ik nog wel heel leuk over Suriname gepraat en over hoe je met een bootje de Marowijne rivier af kan varen, dwars door de jungle.