‘Die zangeres lijkt wel op die foto van jou van vroeger ,’ zei J.
We waren voor de tweede keer deze week in Paradiso. Dat krijg je als je verkering hebt met een die hard muziekfan; voor je het weet hang je weer ergens bij een podium in plaats van thuis op je bank.
De schaamte voorbij
Ik had het ook al gedacht. De zangeres van de toffe band Waxahatchee had lange golvende haren net als ik vroeger en af en toe verborg ze zich daarachter. Meer tekst dan ’thank you Amsterdam’ had ze niet, tussen de nummers door. Dat had vast te maken met dat hyper zelfbewuste (je zou ook kunnen zeggen ongemakkelijkheid) dat ik maar al te goed herkende en dat ikzelf nog helemaal niet zo lang geleden heb afgeschud.
De dag ervoor stond in datzelfde Paradiso Patti Smith. Daarna had J gezegd: ‘Je lijkt wel een beetje op Patti.’ ‘Ah,’ had ik gezegd, ‘dan word ik ook zo’n hippie oma straks. Maar dan wel hopelijk iets beter gekleed.’ Patti is alle schaamte voorbij, maar afgezien van dat ze nog steeds op de grond spuugt, vind ik haar elke keer dat ik haar zie zachter. Ze lardeert haar optreden met verhalen, herinneringen, odes aan voorbije liefdes en grootheden, poëtische bespiegelingen. Deze keer zong ze, omdat het kennelijk al dertig (!) jaar geleden is dat Kurt Cobain overleed, Smells like teen spirit voor hem, dat deed ze boos en liefdevol tegelijk. En power to the people, dat blijft Patti ook maar vol vuur uitdragen.
Patti neemt dat hele podium in, verbindt zich niet alleen met het publiek maar met een heel universum. Ik keek ernaar vanuit de zaal en dacht alleen maar: wat is ouder worden toch verrukkelijk.