Een heel groot voordeel van iemand van je eigen generatie daten, is dat je vaak aan een half woord genoeg hebt.
Het is festivaltijd, al mijn kinderen waren op Down the Rabbit Hole, en J en ik hadden ook een plan. ‘Pip en Zip gaan op avontuur,’ zei J toen we in alle vroegte met een thermoskan koffie, een bak kersen en onze regenlaarzen naar het Greenwheels autootje wandelen want we moesten helemaal tot diep in Overijssel.
‘Daar komt Pip, zie haar gaan, ze kan geen bloempje laten staan,’ begon ik onmiddellijk te zingen vanuit het diepste van mijn kindertijd. Ik ga het hier niet uitleggen, maar toen ik het terugzocht, bleek ik toen vier te zijn geweest.
Topfestival
We gingen dus naar een festival met Afrikaanse muziek en we gingen vooral voor één man: Ballaké Sissoko, een muzikant uit Maili die een harpachtig instrument bespeelt dat de kora heet. Het gebeurt niet heel vaak dat de muzieksmaak van J en die van mij helemaal samenvallen, maar voor deze grootheid rijden we rustig twee uur naar een totaal onbekend festival. Wat bij aankomst een topfestival bleek te zijn: op een romantische plek, met heerlijk eten en het allerleukste, diverste festivalpubliek.
We zagen kans om Sissoko twee keer te missen, want het was in een oude schuilkerk die Het Spookhoes heette en de rij was veel te lang. De laatste keer zorgden we dat we op tijd waren en hoorden we tot de gelukkigen die het mee konden maken.
Sissoko improviseert, op de manier zoals ik ook ken van Keith Jarret. Hij was heel moe, dat zei hij ook, tourt door de hele wereld, maar misschien juist daardoor werd het optreden prachtig etherisch.
Na afloop wilde ik tegen hem zeggen hoe de klanken van zijn hart naar het mijne en dat van alle aanwezigen daar stuiterden, en terug, maar als ik emotioneel ben ga ik altijd Frans en Spaans door elkaar halen. Hij begreep me toch, de wijze Sissoko, en toen vroeg ik of ik hem even mocht vasthouden en dat mocht.