Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Tonke

Astrid Lindgren, Paul Biegel, Guus Kuijer, Tonke Dragt. En vermoedelijk ook in deze volgorde.

Dat zijn de vier reuzen die mij als kind de ogen en het hart hebben geopend voor de parallelle wereld van de literatuur. Een wereld waar ik misschien wel de helft van mijn leven woon, lezend of schrijvend.

Universums

En nu is alleen Guus Kuijer er nog, maar die schreef geloof ik twintig jaar geleden zijn laatste grote jeugdboek. Het boek van alle dingen heet het, daarna ben je misschien ook wel klaar.
Van Tonke leer ik plotten. Naast dat ze natuurlijk gewoon waanzinnig strak en goed schrijft, kristalhelder. Maar Tonke’s boeken zitten heel ingenieus in elkaar, de universums die ze bouwt kloppen perfect, zelfs al zijn de tijden waarover ze schrijft allang voorbij of moeten ze nog komen.
Ik luisterde naar het mooie in memoriam in de Grote Vriendelijke Podcast (aanrader) en wat me trof was dat naaste collega Rindert Kromhout vertelde dat Tonke leefde in haar boeken en met de personages. Ze had het altijd over Tiuri als een vriend, en zelfs hield ze agenda’s bij voor haar belangrijkste hoofdpersonen. Omringd door flarden papier, collages, teksten spon ze haar verhaal. ’Het uiteindelijke boek was steeds slechts het topje van de ijsberg,’ zegt Rindert.

‘Ja Tonke,’ zeg ik hardop, ‘ja. Ja. Ja!’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *