Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Noem mij bij mijn diepste naam

‘Waarom moeten we toch per se iedereen accepteren?’ verzuchtte iemand online.

Ik had in een zwak moment toch even geklikt op de comments onder de leuke post van NOS Stories over Pride. Daar werd ik zo beroerd van, wie zijn al die domme mensen? En het zijn er zo veel!

Accepteren

Volgens mij is een van de grootste verdrieten waarom mensen in therapie gaan: ik voel me niet gezien, door mijn ouders of mijn partner. Niet echt gezien, niet echt gehoord. Neeltje Maria Min zegt dat heel erg mooi:

mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
hoe moet ik mij geborgen weten?

noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.

voor wie ik liefheb, wil ik heten.

Ik was dus bij de Canal Pride. En zoals elk jaar moest ik huilen. Bijvoorbeeld bij de boot met mensen die werken bij de Rijksoverheid. Niet heel fancy, die boot, wel volgepakt met types die vrolijk dansend zwaaiden met overheidvlaggen. Dat wij in een land wonen waar dat kan: de overheid die meedoet met Pride. Dat dus. Tranen met tuiten.
Ik was dit weekend ook nog op Kwaku, verse bara’s eten en een beetje op kaseku dansen met J. Je bent daar in de Bijlmer zeer in de minderheid als wit mens. Maar daar doet niemand moeilijk over. Over accepteren gesproken.

Nu moet ikzelf nog accepteren dat de domme reaguurders ook in mijn land wonen en, nog moeilijker, dat ‘dom’ ook een onaangenaam oordeel is.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *