Mijn grootvader promoveerde na de Tweede Wereldoorlog op de dichteres Henriette Roland Holst.
Daardoor voelt ze een beetje als een oudtante die je een kleine, kostbare erfenis heeft nagelaten.
Hol
Op de ochtend na de uitslag van de verkiezingen in de VS, bekeek ik twee keer achter elkaar de toespraak van Femke Halsema over het 750-jarig bestaan van Amsterdam. Die warme, oude, krakende en bruisende stad waar mijn hol is. Waar ik naar buiten ga en iedereen is tegen Trump en koopt boeken.
Dat hielp.
Ik had in mijn achterhoofd hoe je omgaat met peuterpubers: goed gedrag uitbundig belonen maar vooral: ongewenst gedrag negeren. Na het (overigens uitstekende) stuk van David van Reybrouck las ik geen achtergrondanalyses meer, surfte ik met halftoegeknepen ogen over social media, zoals je bij een horrorfilm ook even wegkijkt als het te erg wordt.
Dat hielp ook.
Tegen mijn immer sombere vader zei ik dat alles altijd in golfbewegingen gaat, dus dat het tij heus wel weer eens keert.
‘Maar wat nou als tegen die tijd de wereld al totaal kapot is?’ zei hij.
‘Dan gebeurt er een wonder,’ hoorde ik mezelf zeggen. Daar had hij niet van terug.
De zachte krachten zullen zeker winnen
De zachte krachten zullen zeker winnen
in ’t eind – dit hoor ik als een innig fluistren
in mij: zo ’t zweeg zou alle licht verduistren
alle warmte zou verstarren van binnen.
De machten die de liefde nog omkluistren
zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen,
dan kan de grote zaligheid beginnen
die w’als onze harten aandachtig luistren
in alle tederheden ruisen horen
als in kleine schelpen de grote zee.
Liefde is de zin van ’t leven der planeten,
en mense’ en diere’. Er is niets wat kan storen
’t stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten:
naar volmaakte Liefde stijgt alles mee.
Henriette Roland Holst-van der Schalk