Tegen kernenergie. Voor vrouwenrechten. Tegen de atoombom. Voor de kunsten. Tegen apartheid. Voor het milieu. Voor de vrede.
Ik heb in mijn leven al zo ontzettend vaak in demonstraties meegelopen. Malieveld. Museumplein. Dam. Met en zonder spandoek, met buttons, fakkels, luid zingend en in stilte.
Drizzle
Het weer was net zo druilerig als de meeste mensen. Bij de vredeswandeling zondag (een demonstratie van ‘het stille midden’ noemde Trouw het) deden ze niet aan spandoeken, niet aan vlaggen, niet aan leuzen. We probeerden een beetje te mediteren op het thema vrede, denk ik, maar dat viel niet mee in die drizzle. Eenmaal op het Museumplein, waar we sneller dan ooit belandden, sopte ik met mijn hakjes door de modder. Een paar mensen begonnen Imagine te zingen. Daarna verdwenen we weer net zo stilletjes als we gekomen waren. Verderop waren de kerstmarkt en de schaatsbaan feestelijk verlicht en rook het naar frituur.
Hoewel ik het concept snap, miste ik wel het vuur van andere demonstraties, het gepassioneerde schreeuwen en zingen, de muziek, de lotsverbondenheid. Demonsteren is natuurlijk je even heel groot en machtig voelen, een golf die op de kliffen beukt.
Nu voelden wij – de paar duizend vredewandelaars – ons eerder wegtrekkend water: eb, een plasje regen of misschien een eenzame traan.
Hoe passend.