‘Als je iets beter had gekeken, dan had je eerst Theodor Holman voorbij zien komen en meteen daarna Youp van t Hek. En vervolgens had je een vrouw op een rare manier van haar fiets zien vallen, pal tegen een man op de stoep, waarna die als het ware de kroeg ernaast in werd gekatapulteerd. Dat zag er zo gek uit dat een paar meisjes die net voorbijkwamen de slappe lach kregen.’
Dat zegt J die achter me fietst door de Utrechtsestraat.
Vast aan de wereld
En wat heb ik gezien? Niets! Ik, die zo mooi bewust leef in mijn huisje en geniet van elke bloem in de vaas, ben als ik de deur uitga de zombie aller zombies. ‘Ik zie je zo vaak lopen,’ zeggen bekenden. Ik zie hen nooit. Nooit!
Ik denk dat ik het van mijn vader heb. Mijn vader die gisteren 85 jaar werd, hoera! Een vriendin van mij woont bij hem om de hoek en die zegt dat ze hem vaak ziet fietsen, helemaal verzonken in zichzelf. Zelfs als ze hem groet reageert hij niet.
Nee, dan mijn moeder. Die bij elke etalage bleef plakken, alle opschriften in het straatbeeld hardop las. Ik vond dat op het einde bloedirritant dement gedrag, nu denk ik: ze hield zich vast aan de wereld.
Goed, nog een voornemen, het is nog steeds januari. Bewuster de buitenwereld in, lijkt me ook veiliger in het verkeer. En spannender: wie weet wie ik allemaal ineens niet meer achteloos passeer, welk verhalen ik ga verzamelen van gekatapulteerde mensen.
Maar misschien word ik er ook wel heel moe van, ik ben benieuwd.
En ook langs deze weg: gefeliciteerd vadertje, fijn dat je er nog bent. Een foto van onze jaarlijkse herfstwandeling.