‘Stel je toch voor dat je dit allemaal in je eentje had gedaan,’ zei J. Maar toen waren we aan het einde van een lange dag en was het inmiddels begonnen met sneeuwen.
Het pittigst waren de non-descripte busstations waar je niet kon schuilen voor de snijdende wind. ‘Wel thermo-ondergoed aan?’ vroeg vriendin Esther bezorgd. Tsja… toen ik even ergens een Hema in kon duiken om warme handschoenen te kopen voor mijn afstervende vingers, kwam ik in plaats daarvan naar buiten met leuke servetjes en een gezellig zomerrokje.
Paradijs
Maar daar wilde ik het eigenlijk niet over hebben, ik wilde het over Ameland hebben. Zo’n Waddeneiland waar je zelden iemand over hoort. Het eiland van het geheime Sunneklaas – dat vindt J dan weer cool. Maar ook het eiland dat het allermooiste licht vangt, weet ik nu. Met mijn boek Noorderlicht in de hand vroeg ik wie er wel eens het Noorderlicht had gezien en bijna alle handen van de kinderen gingen omhoog. ‘Het mooiste als er ook nog zeevonk is’. Een van de kinderen zei letterlijk: ‘Het is hier het paradijs.’
Want ja er is dus ook een middelbare school op Ameland, in ieder geval tot de vierde kan je er terecht. Geweldige leraren: de leraarskamer doet denken aan een verjaardagsfeestje, iedereen kletsend in de kring.
J en ik waren er natuurlijk te kort en in snijdende wind. Maar ook wij hebben het ongelooflijke licht gezien (heel raar, waren we zomaar ineens een beetje verbrand), een glimp opgevangen van sneeuwwitte stranden, pure natuur, de sfeer in het dorp. ‘Het duurt lang voordat je een beeld krijgt van wat Ameland is,’ zei de schooldirecteur die ons een kopje koffie aanbood (welke schooldirecteur doet dat nog, als er een schrijver op bezoek komt?).
Ja dat geloof ik nu wel, dat het tijd kost duurt om dit eiland te veroveren – of erdoor veroverd te worden. Als een nieuwe liefde waar je wel een beetje je best voor moet doen.