Twee vriendinnen van mij waren woest op en klaar met recensenten. En terecht.
Het blijft naar dat iets waar je soms jaren aan gewerkt hebt door iemand in een uurtje kapot kan worden gemaakt. Ook ik heb zo mijn wonden opgelopen onderweg, sommige littekens kan ik je nog steeds laten zien.
Een vak
Iedereen kan zich schrijver noemen, iedereen kan zich recensent noemen. Maar ook recenseren is een vak – en het boek je materiaal. Net als bij een dramaturg of een redacteur gaat het volgens mij niet zozeer om het boek dat de recensent zelf graag zou willen lezen – maar om de beste versie van dit boek, van deze schrijver. Recenseren vereist overzicht, kennis en een analytisch brein, maar ook empathie.
Ik kan nu namen gaan noemen van in mijn ogen slechte recensenten en hun stokpaardjes. Maar ik wil nergens in terechtkomen dat mijn werk schaadt, zo opportunistisch ben ik dan ook wel weer.
Zelf lees ik recensies graag, maar liever ná het lezen van het boek, na het zien van de tentoonstelling, het concert. Een goede recensent is mijn allerbeste gesprekspartner, laat mij met nieuwe ogen kijken en nadenken. Ik hou ervan.
En een goede recensie van je eigen werk? Dat is heel intiem. Namelijk: als jij je werk als schrijver goed gedaan hebt, is het gezien wat je bedoelde, is het verstaan.
En dat overkam mij gisteren bij de recensie door Annemarie Terhell van Waar ben je in Trouw.