‘Ik denk dat de zomer nu wel voorbij is,’ zei ik tegen mijn kersverse echtgenoot. Het wordt alweer vroeg donker en er vallen blaadjes van de bomen. Het is klaar.’
Dat leek hem wat voorbarig. Maar ik was bloedserieus.
Alleen
Het zat eraan te komen natuurlijk. Zoveel adrenaline, zo’n bad van liefde rond de trouwdag. Een dag die eindeloos leek te duren, een van de allermooiste van mijn leven.
Maar nu werkt J gewoon weer dag in dag uit en veel in Vlissingen. Zijn al mijn dochters en vriendinnen ook weer hard aan het werk of op vakantie. Ik heb nog steeds veel napraatafspraken en natuurlijk ga ik een fotoboek maken en dromen van een huwelijksreis over een half jaar. Maar, net als die donkere avonden ineens, de tijd gaat gewoon rustig verder. Je kunt niet eindeloos tegen iedereen op straat opgewonden blijven zeggen ‘Ik ben net getrouwd.’ Nu weten we het wel. En aangezien J en ik dus ook niet samenwonen ben ik ook weer vaak alleen. Ik schrijf. Mijn nieuwe boek gaat over vergankelijkheid, dat helpt ook niet erg.
Dit is mijn idee van het paradijs: een eindeloze summer of love waarin we de hele tijd de liefde vieren en alle mensen van wie ik houd heel dichtbij zijn. Ik hoef heus niet eindeloos zelf te blijven trouwen of zo in het middelpunt te staan, maar het is zo fijn als alles zo betekenisvol is. Samen eten, dansen, zingen, over de liefde praten, elkaar vasthouden wanneer je maar wil. Non-stop. En niks gaat voorbij, nooit. Daar denk ik aan, als ’s nachts de regen tegen mijn raam slaat, zo hard dat de poezen en ik ervan wakker zijn geschrokken
Maar J heeft natuurlijk gelijk. Het is nog maar half juli, de zomer is nog niet voorbij, nog lang niet.
En gelukkig hebben we de foto’s nog. Hier is een andere lieveling van me: ik en de middelste dochter, vlak voor de ceremonie.
Foto: Gözde Otman