Ach Koninginnendag…
We vieren hier veel Nederlandse feesten, maar deze niet. Kan ook niet natuurlijk. Ik bedoel: zie je die meisjes al met een kraampje vol spulletjes op de berg zitten? Of ik die oranje tompoezen bak? Pathetisch.
Ooit woonden we op de Brouwersgracht en vouwde het feest zich om ons heen. Keek je uit je raam, lag de gracht heel vroeg ’s ochtends al potdicht met bootjes. En alle kroegen waren naar de straat verplaatst, het hele leven naar buiten (zoal het eigenlijk altijd is in Sevilla, bedenk ik me nu). Of later in Durgerdam: vlag uit, huis versierd, kinderen verkleed als elf heel opgewonden voor het zaklopen. Tot geamuseerde verbazing van Ilco en lichte schaamte van Bloem moest ik altijd huilen van de optocht achter de boerenkar: al die ernstig-trotse kinderen op een rommelrij. Terwijl nu… mijn dochters gaan knutselen voor de kruizendag. Voor de wát?
Auteur: Anna
Een dramatische picknick
‘Ben jij al uitgenodigd?’ De hele week horen we dezelfde vraag.
Want het is San Marco en dan trekt heel Montefrio en omgeving de campo in. Ergens in het veld zet je tafels en stoelen neer en eet je een soort tonijnsladade met tortillas van zelfgeplukte veldkruiden. Wijn erbij… en fiesta!
Maar ja, je moet dus wel uitgenodigd worden. Het is wel een beetje pijnlijk inmiddels, dat ik steeds nee moet zeggen. ‘Nee, wij zijn niet uitgenodigd.’ En zelf iemand uitnodigen durf ik niet, alleen al niet omdat ik geen idee heb welke blaadjes ik zou moeten plukken en in die tortilla stoppen. Want die dingen luisteren nauw.
Elephant party
Vol Afrikaheimwee schreef ik ‘Schiet niet op mijn olifant’.
Ik waste me weer met een bekertje bij de bush-douche, voelde de hyena’s aan mijn tent snuffelen en zag een giraffe van heel dichtbij. Aan het eind van de dag hoorde ik de leeuwen brullen, werd geprikt door duizend muggen, zag de zon ondergaan achter een reusachtige baobab-boom. En al die tijd was er een dapper meisje met de gekkewoordenziekte om me heen.
‘Schiet niet op mijn olifant’ is haar verhaal.
Mijn nieuwe boek ligt NU in de winkel.
Emergencia
Ook dit hoort bij emigreren: uitzoeken hoe de ambulancedienst werkt.
Jaren waren we op reis, nooit was er een grootouder ziek en nu ineens twee in één maand.
Want: daar gaat mijn moeder. Ze grijpt naar haar hart en zakt voor mijn ogen in elkaar.
In mijn paniek knal ik keihard tegen een deur op. Bloem blijft bij oma, terwijl ik het nog nooit gebruikte noodnummer bel. En dan is het balen dat je geen gewoon adres en huisnummer hebt. Ik moet dus die hele ambulance naar de goede heuvel coachen (in het Spaans! Met mijn waardeloze richtinggevoel!).
Ruim twintig minuten later zijn ze er. Is dat snel?
Mijn moeder is dan gelukkig weer bij bewustzijn. Met gillende sirenes gaan we naar het ziekenhuis van Granada.
Katla
Maar ja, komt oma hier ooit nog weg? Hier in Spanje is letterlijk geen vuiltje aan de lucht, maar alle vluchten naar Nederland zijn geannuleerd.
De meiden vinden het geen probleem. ‘Dan blijft oma gewoon hier wonen, net zoals al die Spaanse oma’s.’ Wat ze interessanter vinden (en ik ook) is Katla. Want wie wist nu dat dit griezelige monster echt bestond – Katla, door Astrid Lindgren omschreven als ‘een wijfjesdraak, opgestegen uit de oertijd, die op een afschuwelijke morgen wakker werd en iedereen raakte met het dodelijke vuur dat ze uitblies.’
Katla bestaat dus echt, niet alleen bij de gebroeders Leeuwenhart! Zo heet de grote broer van de IJslandse vulkaan. En soms, als die uitbarst, wordt daarna Katla wakker, horen wij op het nieuws. En dan, wat gebeurt er dan?
Sentimental journey
Ik eet iets wat ik nog nooit heb gegeten en ook nooit van plan was. Bloedworst? Varkensvet? Nee, een broodje pindakaas met hagelslag. Dat is raar want eigenlijk houd ik niet van pindakaas en van hagelslag word je dik. Maar ineens zag ik het staan. Pindakaas! Hagelslag!
Dat komt allemaal door mijn moeder.
Het wonder van Puerto Lope
Groot nieuws voor trouwe volgers van dit weblog: de pony is terug!
De guardia civil, de dierenartscentrale, zelfs een speciale campo-politie: iedereen was ingeschakeld om de verdwenen pony terug te vinden. Beetle, gechipt en al, stond op alle telex-pagina’s, heel modern, heel vertrouwenwekkend ook.
Des te opmerkelijker is het dat hij eigenlijk al drie weken geleden was gevonden, en nog wel door diezelfde guardia civil. Waar was Beetle dan al die tijd?
Montefrio, één jaar later
Is de winter nu echt voorbij?
Ja, dat besluit ik bij deze. Het is lente in Zuid Spanje en bijna een jaar geleden dat wij hier neer streken. Ik snap nu een beetje hoe de dingen werken: waar je moet parkeren zodat je niet in de enge supersteile straatjes van het dorp verzeild raakt, dat een stuk of vijf trainingspakken in alle kleuren tot de basisuitrusting van alle scholieren behoren, dat het enorm onbeleefd en dom is om tussen 2 en 6 iemand te bellen (lunch en siesta).
We kregen in dit eerste jaar meer regen te zien dan hier in vijftig jaar is gevallen, we ontvingen 45 gasten, aten meer tomaten en knoflook dan in alle jaren hiervoor bij elkaar, moesten één keer naar de eerste hulp voor een te hechten knietje, proefden voor het eerst mispels, stierenvlees en varkensoortjes, probeerden alle wijnen uit de buurt (en die waren allemaal goed) en we waren enorm productief: ik schreef drie boeken en Ilco beraamde de wereldvrede.
Maar voelt Spanje, na een jaar, ook echt als thuis?
Spring is here
‘Ze wilde naar het zuiden. Maar ze hoorde bij het noorden. En in het noorden kon het best warm zijn, soms, als het niet koud was.’
(uit ‘Iep’ van Joke van Leeuwen).
Ik gooi de deuren van de veranda open en de lente aait over mijn blote armen. Vogels in de olijfbomen, messcherp licht, wilde brem in het veld. De olijfoogst is klaar, eindelijk, en nu beginnen ze onder aan de berg met de groene asperges. Heel Montefrio flaneert door het dorp, knipperend tegen het licht, als moemins die na een lange winter uit hun holen komen.
Lees verderVrolijk Pasen 2
Sta ik in de slager, liggen er alleen een paar varkenssnuiten en stierenballen in de vitrine – van die vage witte dingen die kennelijk lang goed blijven. Want, zo vertelt de slager me: ‘Het is bijna Pasen, de mensen vasten.’ En vasten betekent hier dus vooral: even geen vlees eten (en dan daarna weer extra veel).
Maar vraag je ‘Wat doe je met Pasen?’ kijken ze je alleen maar glazig aan. Op Goede Vrijdag is er processie, maar met Pasen gebeurt er niks; op tweede paasdag gaat iedereen gewoon naar zijn werk.
‘In Nederland hebben wij een conejo, een konijn,’ leg ik onhandig uit, ‘een konijn dat eitjes verstopt.’
‘Bedoel je niet een kip?’ vraagt de buurman behulpzaam.
‘Nee, een konijn met een mandje. En die eitjes zijn van chocola.’
‘En konijn met een mandje?’ Verbijsterde blik.
Toch komt de raarste paastraditie niet van ons, maar van mijn Engelse buurvrouw Liz.
.