Even in Amsterdam. Net alsof je een oude lievelingsjurk achter uit de kast pakt. Hij past nog steeds!
Tegelijkertijd kijk ik met nieuwe ogen. Wat zou mijn buurvrouw Belen uit Montefrio zien als ze hier nu zou rondlopen (stel dat ze tijd had om zich los te rukken van de olijfoogst)? Al die mooie (en dure) kleren overal? De hele wereld gespiegeld in restaurants? De grote hoeveelheid vogels die hier rondhangen (zwanen, meeuwen, duiven, mussen, meerkoeten)?
Ik denk zomaar dat Belen het meest gefascineerd zou zijn door de Albert Heijn in de Jodenbreestraat. Dat is eigenlijk ook geen winkel, maar een eet-museum. Kijk alleen maar eens naar die belichting. Of de inrichting: dat het niet recht is maar gedrapeerd. En al dat eten! Bij ons in Montefrio is koken echt een uitdaging: met een minimum aan ingredienten toch spannende dingen doen. Hier is dat precies het tegenovergestelde.
In de bioscoop met een 3d-bril, in de metro met een chipkaart en eindelijk eens mijn boeken goed op voorraad bij de Bijenkorf. Dat is Amsterdam tot nu toe.
Wordt vervolgd.
Auteur: Anna
…. en een rode onderbroek
Buurvrouw Belen komt langs met rode onderbroeken. Op oudejaarsnacht moet je een rode onderbroek dragen – liefst eentje die je cadeau hebt gekregen. Dat brengt geluk.
Dus doe er je voordeel mee!
Doe het met druiven
Oud en nieuw.
Tip voor hilarisch twaalfuurmoment: koop druiven en doe als de Spanjaarden. Bij elke slag van de klok stop je een druif in je mond. Niet doorslikken, want de volgende komt er alweer aan! Pas na de twaalfde druif mag je slikken, dat brengt geluk. Let op: geeft geklieder en veel druivensapvlekken op feestjurkjes (beter witte druiven nemen). En vorig jaar stikte er hier in Montefrio nog een oud baasje in de druiven, dus pas wel een beetje op.
Heb een licht en vrolijk Nieuwjaar allemaal!!!
Hoezo sneeuw? Regen! Daar zitten we dan, bij het haardvuur, gevangen in een wolkbreuk. Het dak lekt zo erg dat ik geen pannetjes meer over heb voor een kerstdiner. En van de schrik is de elektriciteit ook uitgevallen. Dus: geen verwarming, geen telefoon, geen water (pomp). Opa en oma zitten romantisch met kaarsen voor het vuur, maar ik ben niet blij. Het lijkt Guinee Bissau in de regentijd wel, zo nat. Zelfs de kerst-delicatesse, paddestoelen uit de Sierra Nevada waar ik me zo op verheugd had, is niet gearriveerd. ‘Sneeuw daarboven,’ wijst de groenteman. ‘Dan zien ze de paddestoelen niet.’
Mopperend val ik binnen bij de Spaanse buren. Daar zitten ze, ook al in het donker, rond een reusachtig vuur. Alle zussen van Belen zijn druk in de weer voor het kerstdiner. Wit spek en broodkruim zie ik, en zeker drie taarten. ‘Nee,’ zegt boer Paco, ‘zulke regen is niet normaal voor Zuid Spanje.’ En natuurlijk valt het licht (la luz, zo noemen ze de elektriciteit) ervan uit. Maar het is 24 december, het is kerstmis, wat kan het ook schelen. ‘Cava?’
Een half uur, drie glazen cava en een heleboel van Belens kerst-amandelkoekjes later, voel ik me al een stuk beter. Er wordt geproost op de terugkomst van het licht: ‘Que venga la luz!’
En ja hoor. Als ik ons huis weer binnenstap, een beetje wiebeliger dan tevoren en met twee enorme zelfgemaakte worsten onder mijn arm, komt Chaia aanrennen: ‘Mama, de elektriciteit is er weer!’ Daar zitten opa en oma onder de lamp voor te lezen, 78 en 88 jaar oud en niet stuk te krijgen. Ik schuif de amandeltaart in de oven – die het nu dus weer doet. Wat kan je blij worden van die geur alleen al. Even geen regen. Droge sokken. Douchen. En de ultieme kerstwens voor iedereen die dit leest: ¡que venga la luz!
Vampiers in Madrid
Ik ben in Madrid en ik lees Twilight.
Een enorme hype, dit boek, en enorm slecht geschreven, schijnt.
Op een of andere manier vermengt een boek zich vaak met de omgeving waar ik het lees en dat gebeurt nu ook. Op het Plaza Mayor schijnt de zon en is niet alles, zoals in mijn boek, grijs en grauw. Maar ik zie er wel verdacht veel vampierachtige jongens rondlopen. Met van dat ‘diepzwarte haar’, ‘gebeeldhouwd gezicht’ en zo’n ‘inbleke, wasachtige huid’. Zelfs de flamencodanser beweegt ‘op een onwaarschijnlijk snelle, onmenselijk sierlijke manier’.
Maar pas op de terugweg stap ik echt de schermerwereld in. Want dan is die blauwe lucht ineens weg. Het stormt en het regent. Gevangen in de incheckzone van het vliegveld zie ik de ene na de andere vlucht worden afgelast. Mensen die verbijsterd naar het bord blijven staren, niet-gelovend dat het er echt staat. Na de zoveelste vertraging begin ik me te verheugen op een fijn vliegtuighotel. Maar als Ryanair er uiteindelijk ook mee ophoudt, is er van een hotel helemaal geen sprake. We moeten maar zien hoe we het redden tot er morgen – of overmorgen- misschien weer een vlucht vertrekt.
In de laatste nachtbus naar Granada die door het duister zoeft droom ik van vliegende vampiers. Uitgeput kom ik thuis – met twaalf uur vertraging. Dat hele dikke Twilight is uit en nee, het is niet zo goed. Maar van dat beeld van vampiers in Madrid – daar ben ik voorlopig nog niet vanaf.
Kerst-olijf
Kerst in Spanje… ik weet het niet. Probeer om te beginnen maar eens een fatsoenlijke kerstboom te vinden. Dat hoort toch meer bij jullie in het noorden.
Ja, natuurlijk, de Spanjaarden zijn gek op Maria en Jezus. Dus je kunt overal van die banieren kopen dat Jezus geboren is. De kerststallen staan zelfs in de schappen van de supermarkt. En van de overgebleven amandelen maken de vrouwen kerstnoga, reuze gezellig.
Maar toch, het is nu eerst en vooral olijventijd. Deze maanden werkt iedereen op het veld. Ook de kinderen, die regelmatig vrij moeten nemen van school. En olijven oogsten is heel hard werken,weet ik inmiddels. Dag in dag uit. Vanaf onze heuvel zie ik al die families ploeteren op het veld. In de brandende zon, in de vrieswind, dan weer in de stromende regen. En maar rammen tegen die bomen en heen en weer rijden door de modder met van die kleine karretjes.
Kerstboodschappen, kerstversieringen… volgens mij is iedereen gewoon veel te moe daarvoor.
Ikzelf heb inmiddels de eerste primeur-olijven feestelijk van mijn buurvrouw gekregen. Hard zijn ze, zoals dat hoort volgens Belen. Dagenlang gewassen tot het water niet meer zwart was, en heel erg lekker ingemaakt met knoflook en pepers. Daar kan geen kerstkalkoen of truffel tegenop!
Chillen in Montefrio
‘Nee, mijn dertienjarige dochter gaat echt niet meer met haar ouders oud en nieuw vieren,’ mailt een Nederlandse vriendin, ‘wij gaan naar een huisje aan zee en zij blijft lekker in Amsterdam chillen met haar vriendinnen.’
Het zijn van die momenten dat je ineens voelt hoe de tijd in Montefrio stil is blijven staan. Geen enkel meisje van dertien zou zonder haar ouders thuisblijven. En chillen? Ze weten niet eens wat het is. Laatst werd ons buurmeisje veertien. Ik ging mijn dochters (alledrie) ophalen van het partijtje. Het was allemaal nog in volle gang. En wat deden die grote Spaanse meiden? Balspelletjes en haasje-over…
Serenade
Van Sinterklaas zo – hup- naar kerst. Dat gebeurt er als we Ilco’s verjaardag in Sevilla vieren. Op een of andere manier ziet Sevilla er altijd uit alsof er een reusachtig evenement aan de gang is. Overal wandelen mensen in hun mooiste kleren, er zijn dag en nacht uitpuilende terrassen en tapabars en in elke hoek en op elk plein klinkt gitaarmuziek. Nu doen ze dus iets met kerststallen: voor elke kerk en kathedraal staan lange rijen en de ene stal is nog fraaier dan de andere. Stromend water, vuurtjes voor de herders,en dat het van nacht langzaam dag wordt….
Lees verderSinterklaas in Spanje
‘Het enige dat ik mis zijn de pianoliedjes van opa Snor,’ zegt Bloem.
We hebben Sinterklaasboeken gelezen en het Sinterklaasjournaal gevolgd via de satelliet. ‘Ik krijg hier meer een sinterklaasgevoel dan in Nederland’ zei Liesbeth vorige week nog. Er zijn pepernoten en banketletters en een piet die naar Spanje terug is gereisd om helemaal op de campo een zak met cadeautjes voor de deur te zetten. ‘Santa Claus, maar dan met zwarte knechten en een paard’ leggen we uit aan de Engelse buurjongens. ‘Net zoveel cadeautjes als bij Los Reyes (de drie koningen) maar dan één in plaats van drie.’ vertellen we de Spaanse vriendinnen.
5 december is een stralende dag met een knalblauwe lucht. Om zeven uur brandt de haard en is Dunya al helemaal huilerig van de opwinding zoals dat hoort. Dan gaat de telefoon en uit de speaker schalt pianomuziek. In de verte horen wij opa Snor en zijn vrouw uit volle borst ‘Zie ginds komt de stoomboot’ zingen.
Het feest kan beginnen!
Madrid!
Madrid suizelt van boeken, zelfs in de metro zie ik alleen maar lezende mensen.
Liesbeth, vertaler Rosa en ik scheuren van oost naar west. Hoewel ze allebei heel fijne dingen zeggen, ben ik toch zelf heel veel aan het woord. De hele dag mezelf aanprijzen, elke keer die boeken op tafel – het is eigenlijk een mega-sollicitatie.