(Cádiz, km 4530)
Sevilla 1:
In het stierenvechtersstadion hangen de afgehakte koppen van de allermoedigste stieren als trofee aan de wand. Eentje van hen is een koe. Toen de beroemde stierenvechter Mateo in deze arena werd gedood in een verpletterende laatste omhelzing die zowel aan toreador als stier het leven kostte, gingen de wanhopige vrienden van Mateo op zoek naar de moeder van deze superstier – die ze vervolgens doodden opdat zij nooit meer zo een zoon zou krijgen.
Chaia: “Dood? DOOD? Dus die stieren worden elke keer dood gemaakt?”
Bloem: “Die stier daar kijkt echt heel erg geschrokken.”
Chaia: “Wat een rotplek. Ik moet er bijna van huilen.”
Sevilla 2:
Bloem: “Papa, mag ik ook zulke flamencoschoenen?”
Chaia: “Ik hoef vier maanden geen zakgeld als ik zo’n jurk krijg.”
Ilco: “Anna, wil jij niet zo’n omslagdoek?”
Sevilla 3:
Een stad om verliefd in te zijn. Avonden zonder einde. Tapas eten in bars waar de hammen aan het plafond hangen en de rioja hoog opgetast staat langs de muren. In andere bars dansen de jonge flamencodansers, net afgestudeerd aan de flamencoschool, toch al heel doorleefd en gevoelvol de sterren van de hemel. De straten en pleinen van de oude stad zoemen tot diep in de nacht van alle mensen. Studenten, kinderen, dametjes die net van de kerk komen of er net naar toe gaan (zelfs de kerken blijven hier de hele nacht open, lijkt wel), collega’s, geliefden – zowel oude geliefden als zij die het deze avond zullen worden.
Lees verder