(Erzurum, km 53427 )
Het was de eenendertigste keer dat we een grens overstaken en we hadden ons blijkbaar niet goed voorbereid. Dus toen de douanier zonder met zijn ogen te knipperen 175 dollar ‘exit tax’ vroeg, stonden wij met een lege portemonnee. In Turkije kon je immers weer pinnen…
Wat nu? De dichtstbijzijnde bank was toch wel twee dagen rijden terug het land in en ons visum verliep vandaag.
‘Maak je geen zorgen,’ zei het beeldschone Perzische prinsesje, ‘Allah maakt het altijd weer in orde.’ Ze was zelf op een soort bedevaart naar Damascus.
Maar de douanier was niet te vermurwen. Weer stond ik bijna te huilen bij de grens. En net toen wij dachten dat het nooit meer goed zou komen, fluisterde het prinsesje iets in het oor van haar vader. Hij knikte even. Corruptie? Logisch. Toeristen de dupe? Moet niet. Dus hij trok zijn portemonnee en stak Ilco tweehonderd dollar toe. Van rekeningnummers en teruggeven wilde hij niets weten. Integendeel, als we straks in Iran zijn, moesten we zeker langskomen, dan waren we hun gast.
Allah had deze keer de gedaante aangenomen van een Perzisch edelman.
Categorie: Afrikareis
Langs de zijderoute
(Aleppo, km 52227
De Middellandse Zee! Na een jaar zien we hem terug, bij Syrie. We zoeken een stil plekje om de tent uit te klappen, maar we belanden op het lokale strandje waar alle Syriers zelf in het weekend naar toe komen. Van een van de mannen huren we een appartementje aan zee met een sta-wc en heel veel bedden.
Ik ga niet naar het strand. Het water is heerlijk, het zand zacht, en de zon schijnt fel. Maar ik heb weinig zin om in spijkerbroek en met lange mouwen in de zon te gaan zitten kijken hoe de mannen lekker in zwembroek in het water plonzen. OK, hun vrouwen gaan ook, maar dan met burka’s, hoofddoek, jassen, broeken en zelfs schoenen. Dat weiger ik. Ik doe mijn badpak hier niet aan, maar ik ga ook niet in een jas zwemmen.
En uiteindelijk pakt het goed uit, want mijn uitgever heeft allemaal spannende dingen gevraagd voor volgend jaar, dus terwijl Ilco met de meiden op het strand zit, breng ik de dag door tussen alle bedden, heerlijk rustig achter de computer.
(Hama, Syrie, km 51687)
Het Midden Oosten is zo klein. Een verzameling krantennamen. Ineens zitten we dertig kilometer van Beirut. Dan is er een afslag naar Bagdad. En ondertussen ligt Israel alweer achter ons.
Toch moet ik nog wel veel aan Jeruzalem denken. Aan de mooie Rachel bijvoorbeeld, die zo graag de oude joodse tempel wilde herbouwen ‘als het vrede is’. Een hartstochtelijk meisje dat wel een vriendin van me zou kunnen zijn. Dacht ik. Totdat ik boven op die tempelberg stond en de kleine Arabische vliegeraars zag voor de gouden moskee. Een moskee, die daar voor Rachel niet mag staan. Want waar moet ze anders haar tempel herbouwen – de fundamenten liggen er pal onder. Vrede? Dat is geen vrede.
Dus net als ik me een beetje joods voel, vervliegt het weer. En een paar dagen later mag ik het al niet eens meer zeggen. ‘Nee hoor, ik ben protestant.’ Dat is in het Midden Oosten buiten Israel het meest veilige antwoord op geloofsvragen. We waren niet in Jeruzalem. En Israel heet Palestina.
Habibi bij de klaagmuur
(Jerusalem, km 50567 ) Plotseling doemde de brug voor ons op: Jerusalem, dertig kilometer. We waren helemaal niet van plan om naar Israel te gaan want anders komen we Syrie niet in (en dat is voor ons de terugweg). Maar als je het lief vraagt, stempelen ze je paspoort niet bij de grens, dus nu zitten we hier stiekem… in Jerusalem! Dat betekent dat we gisteren nog ontbeten met baklava en vandaag met bagels – in de Joodse wijk, die, heel cliche, geurt naar kippensoep. ‘Wat zijn die mannen?’ vraagt Dunya kritisch. ‘Dat zijn orthodoxe joden.’ ‘O ja.’ Voor een vrouw in burka draait ze haar hoofd niet meer om, maar een man in een zwarte jas met een hoed en earlocks is weer eens iets nieuws. Bloem en Chaia pikken het ook snel op. ‘Even klagen,’ zegt Chaia tegen Bloem als we voor de twee keer langs de klaagmuur komen en weg zijn ze, naar het vrouwendeel, keurig achteruitlopend. Later doen ze een soort spoorzoektocht langs de Via Dolorosa (‘Hier viel Jezus voor de derde keer,’ struikelt Chaia) en staren stil naar de vrouwtjes die op Jezus’ graf liggen te snikken.
Het klopt wel dat we hier zijn. Als we iets hebben ervaren deze reis, is het de kracht van devotie – van de monniken in Ethiopie tot de Mekkareizigers of zelfs de met bijna bovennatuurlijke inspanning gebouwde tempels in Egypte. En hier in Jerusalem leven toch maar mooi drie wereldgeloven dapper samen op een heel klein stukje aarde.
Op naar Isphahan
(Aqaba, km 49993)
Jordanie, het holst van de nacht. We tillen drie slapende meisjes (hoe komen ze aan zulke pikzwarte voeten?) over naar een hotelletje dat niks met vakantie te maken heeft (wet van Ilco: zoek altijd het hotel boven of naast de bakker- dan heb je in ieder geval een fijne geur).
Een paar uur later klimmen de meiden op de bedden om naar buiten te kijken. Palmen, boten, flats en een enorme moskee. ‘Wat is het Midden Oosten groot.’
We wassen onze voeten, kopen warm honingbrood met dadels bij de bakker en dan rijden we met Zeerover de stad uit, de woestijn van Lawrence of Arabia in. Op reis door de wereld van Sheherazade– en in de verte lonkt Isphahan.
Bloem en Moses
(Tiran Island, km 49713 )
Lievelingsgedicht van Bloem, vandaag elf jaar geworden:
In je hoofd
Kun je alles.
Fietsen naar de maan,
Op de wolken staan.
Strelen met je handen los,
Lopen door een donker bos,
Vechten als een tijger
Dansen als een elf
Afscheid nemen zonder tranen.
Alles gaat vanzelf
(Theo Olthuis)
Lees verderIn een Barbiewereld
(Dahab, km 49243 )
“Dit is Egypte niet meer,” waarschuwt de politieman als we de enorme stadspoort van Sharm Al Sheikh doorrijden. En nee, hier geen hoofddoeken, brokkelige piramides, stoffige steegjes, of straatkinderen met waterkruiken van klei. Alles fonkelt en blinkt. Boulevards, palmbomen, zwembaden, designwinkels, capuccino in plaats van Turkse koffie en prijzen die ook niks meer met Egypte te maken hebben. De toeristen hier zijn voornamelijk Russen die op hun beurt niks met Rusland te maken hebben. Helblond, bruin, dun, een karikatuur van een karikatuur van Amerika. Allemaal Kens en Barbies in een Barbiewereld. Er is hier wel een moskee, maar de muezzin zingt alleen heel kort middenin de nacht, alsof hij niet durft te zien wat er in het daglicht gebeurt.
En in dit wonderlijke universum treffen wij Nanda, Liekje, Simon en Robin en die ontmoeting kon niet echter en hechter zijn. Wat hebben we ze gemist! De dagelijkse gesprekjes met mijn zus, de kleine neefjes zien groeien. Voor het eerst horen we Robin praten.
De fotograaf
(Sharm el Sheik, km 48853)
De foto van het Ethiopische moslimmeisje is een van de hoogetepunten van de tentoonstelling. Net als de Pygmee-man en de Mursi-vrouw. Moderne Egyptische jongens en meiden drommen ervoor samen met hun mobieltje in de hand om op hun beurt een foto van de foto te maken. Van onze foto’s, Ilco’s foto’s! Vers van de camera naar de muur onder een brug aan de Nijl – bij een plek wat je de Cairo-variant van de Melkweg zou kunnen noemen.
Ilco is er speciaal voor uitgenodigd, nadat ze zijn fotosite hadden gezien. Many Faces, One World, zo heet onze reis ineens, en BBC World en de Egyptische radio en tv komen kijken..
Terwijl Ilco met de voorbereidingen bezig is, wonen we op de twintigste verdieping van een wolkenkrabber, met een echt bad en een wasmachine. Als ik op het balkon sta, raast en kolkt Cairo onder me. 18 miljoen mensen in een wolk van smog en auto’s. En nooit nooit nooit slapen ze. Sirenes, getoeter, rijen dikke files op de brug over de Nijl en de snelwegen de hele nacht door. Internetcafés die om twee uur ’s nachts nog open zijn, meubelboulevards, hippe barretjes (geen alcohol) waar snelle jongens en meisjes, al dan niet met hoofddoek, druk in de weer zijn met laptops en de nieuwste Motorola. Een magisch kruispunt van drie werelden: Europa, Azie en Afrika.
Stille dagen, woeste nachten
(Cairo, km 48073)
Over onze tocht van Luxor naar Cairo deze week zijn twee verhalen te vertellen. Het eerste verhaal gaat over rennen van zandduinen en rollen door een reuze-zandbak. Over toverachtige landschappen in de Witte Woestijn die eruitzien alsof ze bedekt zijn met grote kwakken lobbige slagroom en die in het licht van de nieuwe maan veranderen in een spooklandschap waar wij met ons tentje de enige levende wezens zijn. Over stilte. Over luchtspiegelingen en echte oases met duizend palmbomen en kamelen. Over middeleeuwse oasedorpjes waar de tijd heeft stilgestaan en de smid zijn gereedschap timmert in het vuur en de molenaar de stenen maalsteen ronddraait, altijd maar rond. Over baden in hete zwavelbronnen bij het licht van de sterren. En natuurlijk over imposante tempels en graftombes voor farao’s en sfinxen zo groot als twintig olifanten.
Fata Morgana
(Aswan, km 46373)
We zijn de wereld van 1001 nacht binnengekomen.
Na het eindeloze niks van de woestijn is Egypte als een kerstboom met teveel ballen. Letterlijk: heel Aswan is uitgelicht, de moskee groen, de zandheuvels goud. Er is een toverachtige souq vol muiltjes, glinsterende buikdans-sjaals, waterpijpen en vreemde specerijen. Ons hotel (met een echte douche en 24 uur elektriciteit) ligt aan de Nijl. Je kunt er met een feluca vaartochtjes maken, gewoon voor je plezier, en de cruiseboten liggen drie rijen dik. Toeristen – we knipperen met onze ogen maar ze verdwijnen niet. Ze zijn groot, wit en bloot en lopen over de souq alsof ze die persoonlijk in bezit hebben. Gelukkig nodigen Egyptische vrienden ons uit in het dorp van hun Nubische familie. Dat kennen we! We nemen voor de zekerheid wc-papier mee, en brood en tomaten.