De baby slaapt. De baby drinkt. De baby poept.
Alles doet het, alles gaat vanzelf. Alsof het niks is, dat groeien.
Het is het kind van onze vroegere oppas Marije. Sofia, laten we haar naam noemen, zag ik voor het eerst toen ze een dag oud was. Nu, anderhalve week later, is ze gewoon doorgegroeid, haar huidje glanzend van gezondheid, haar buikje lekker mollig. Dat de jongste dochter nu vijftien is, even oud als toen Marije bij ons kwam oppassen en Dunya nog niet eens geboren, terwijl Dunya nu alweer staat te popelen om op Sofia te passen… dat zijn van die duizelingwekkende cirkels.
Marije is ineens moeder, ook dat is ongemerkt veranderd. Zomaar vanzelf. Geen meisje van vijftien, maar een echte moeder , eentje die precies weet hoe je een baby duizend kusjes geeft op haar zachte hoofdje en die samen met de vader probeert een slim drinkschema te bewaken. ‘Verschoon jij haar even? Dan wordt ze weer wakker en drinkt ze goed door. Anders heeft ze over een uurtje alweer honger.’
Ik herinner me die schema’s. En mijn armen weten nog precies hoe ze een baby vast moeten houden. Zo zacht, zo oer.
Voeden, opvoeden
Je bouwt een nest, je runt een gezin, je hebt er een dagtaak aan maar je doet het gewoon. Voeden, opvoeden. Marije staat straks vast ook op dat ene plekje in Durgerdam om de intocht van Sinterklaas te zien, kind op de arm. En ze leest Sofia mijn boeken voor.
Soms kan ik daar even hevig naar terug verlangen. Niet zozeer naar die momenten maar naar de tijd toen alles nog vanzelfsprekend was.