Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode (37) aan dakloos dichten

‘Mevrouw houdt u van gedichten?’ vraagt de zwerver bij de Marqt in mijn Haarlemmerstraat.
‘Nee, eigenlijk helemaal niet,’ zegt de vrouw met de volle boodschappentassen.
‘Ach, je moet toch wat,’ antwoordt de man verlegen.

Misschien daarom blijf ik staan. Welke gek houdt er nou niet van gedichten?

Google me maar

Het is de dakloze dichter, blijkt. Een verslaafde, hij is nogal beroemd. ‘Google me maar,’ zegt hij. Om vervolgens veel te dichtbij te komen staan om me ongevraagd  liefdesgedichten in mijn oor te lispelen. Hele mooie liefdesgedichten. ‘Voor mijn muze,’ zegt hij. ‘Mijn meisje.’ ‘Is ze ook dakloos?’ vraag ik, maar nee, de muze woont gewoon op IJburg.
Die muze boft maar met zulke gedichten. De dakloze dichter heeft er een boekje van gemaakt wat hij verkoopt. ‘Twintig euro,’ zegt hij. ‘Maar dat vinden de mensen veel te duur. Dus iedereen mag geven maar wat hij wil.’
Er komt een andere vrouw, voorbij, ook een beetje groezelig type, ik zag haar net nog gezellig babbelen met de straatkrantverkoopster bij de Appie. Ze heeft het boekje net gekocht, zegt ze. ‘Ik ga het vanavond aan mijn geliefde voorlezen.’
Hoe heerlijk vloeken deze mensen bij alle rijke expats die ondertussen de Marqt in- en uitlopen. Succes stralen zij uit, welvaart, zij zijn het die stad bezitten, de mooiste etages bewonen, het beste eten kopen, de meest trendy sportscholen bezoeken.
Maar de dakloze dichter verstaan ze niet.

Ik koop het gestencilde boekje – voor twintig euro, ook al is dat best een rib uit mijn lijf. Wij dichters moeten elkaar steunen.

 

3 reacties op “Ode (37) aan dakloos dichten”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *