Dit is voor de moeders.
Voor de oude en de nieuwe, de jouwe en de mijne.
Geklungel
Voor de moeders en hun moederschoot, hun handen op een heet kindervoorhoofd, de rimpels en de grijze haren. Voor de moeders die luisterden als je niks zei, die wachtten bij de telefoon, voor de moeders die alles uit hun handen lieten vallen als dat moest. Voor het geklungel met traktaties maken in de nacht, voor duizend afwassen, voor de kunst van het luizenkammen. Voor al die keren dat ze op de eerste rij zaten, de moeders, wanneer en waarvoor dan ook, ook als ze net even te laat kwamen.
Of voor de keren dat ze klaar zaten met een potje thee en je kwam je niet. Voor de keren dat er naar hun dochter werd gefloten terwijl zij er toch ook naast liepen. Voor de moeders van ranzige pubers languit op de bank. Voor de onhandige opmerkingen die ze maakten tegenover je vrienden, voor de keren dat je je voor hen schaamde en de keren dat je trots was. Voor de keren dat je dacht: shit, ik lijk haar wel. Of: leek ik maar wat meer op haar.
Dit is zeker ook voor de moeders die het niet voor elkaar kregen hoe hard ze ook probeerden. Voor de moeders die nooit hun kind pijn zouden doen. Voor het grote vermogen en het grote onvermogen van alle moeders en de dappere kunst van het altijd moeder zijn en blijven.