Dochter schrijft een essay over vrouwenemancipatie in de jaren zestig.
De tweede feministische golf dus. Mijn moeder heeft nog iets meegemaakt van de eerste die vooral ging over vrouwenkiesrecht. Ze vertelde vaak trots dat Suze Groeneweg familie was. Niet zo bekend als Aletta Jacobs maar toch stoer.
Los
Het is grappig om mijn dochter dingen te horen verkondigen waar ik zelf het staartje nog van heb meegemaakt. Feminisme was een goed imago-ding, ik ging er graag voor de barricade op, buttons en al. Waren wij niet allemaal op onze beurt dochters van moeders die zeiden: wees niet afhankelijk van de man – en vervolgens niet het goede voorbeeld gaven?
Dus sloegen die moeders soms door (mijn moeder heeft na haar scheiding nooit meer gekookt – terwijl ze het echt leuk vond).
En ik en mijn vriendinnen maar financieel zelfstandig willen zijn van onze partners wat leidde tot overspannen situaties als er kinderen kwamen – waar we dan toch het leeuwendeel van de zorg voor namen. Ik chargeer natuurlijk.
Ze zeggen dat het drie generaties kost om te veranderen. Maar ik vind ze hard gaan, die meiden van nu. Stoer zijn ze, zelfverzekerd. En vooral: los. Los van vriendjes, van bazen, leraren.
‘Het is nog niet helemaal over met die emancipatie,’ zeg ik tegen de dochter na lezing van haar essay. ‘Het is bijvoorbeeld nog steeds zo dat vrouwen voor bepaalde beroepen minder betaald krijgen dan mannen.’
Ze knikt, ik denk dat ze iets denkt als: dat gaat mij niet overkomen. ‘Maar ik vind dat het nu wel klaar is,’ besluit ze.