Laatst lagen dochter en ik op haar bed onder de balken uit te kijken over de Haarlemmerstraat toen het zo onweerde en bliksemde. Inktblauwe lucht. Verbijsterde toeristen met regencapes en blote benen en heel af en toe een dappere fietser.
En dat je dan veilig binnen bent.
Coffeeshop
Mijn leven als vrouw van stand begon aan de Brouwersgracht. Ik herinner me nog de eerste keer dat ik er in het raamkozijn zat, nog geen meubels of niks. Maar boven mijn hoofd oude balken en dan dat uitzicht van al die mooie pandjes…
De eigenaar wilde snel verkopen, hij werd niet goed van de coffeeshop er pal onder. Wij besloten de vloer geurneutraal te isoleren. Maar zodra je de ramen open zette, of ook gewoon als je de voordeur opende: de geur was overal. Zodat voor mij al snel de geur van hash de geur van geluk werd. De mensen van de coffeeshop waren trouwens allerliefst en adopteerden en passant onze kat als wij gingen werken.
Inmiddels ben ik een paar huizen, landen en levens verder, terug in mijn oude buurtje. Deze keer pal náást een coffeeshop. De geur van hash is alleen maar sterker geworden, lijkt het. En deze keer heb ik niet eens vloerisolatie. Wel weer lieve mannen van de coffeeshop die een beetje over mij waken en nooit te beroerd zijn om mijn boodschappen naar boven te sjouwen.
Later in die nacht vol hagel en bliksem vallen er nog een paar aanplakdochters binnen, gestrand door het noodweer. Gelukkig heb ik overal bedden staan. Kom maar snel. Hier is het droog. Warm. Er staat nog een stukje versgebakken taart op tafel en er klimt altijd wel een poes op je schoot.
Precies terwijl ik dit schrijf komt er trouwens een berichtje binnen van de makelaar dat de jaarlijkse huurverhoging er weer aankomt.
Achach, mijn fijne, veel te dure Amsterdamse huisje waar het zo heerlijk ruikt.