Te koop.Te huur. Te koop. Het wemelt ineens van de bordjes aan de mooie Amsterdamse gevels.
Elke keer trap ik er weer in, begin haastig het adres in te typen op mijn telefoon. Zijn die prijzen nou eindelijk een beetje aan het zakken? Als de expats een beetje wegblijven, is er hoop. En hoop heb ik nodig, ik kan mijn huidige huur niet eindeloos blijven ophoesten (en Corona helpt daar niet bij).
Droevig
Maar ik zie wel droevige dingen gebeuren achter al die makelaarsborden. Leuke nieuwe winkeltjes, net geopend, die het dus duidelijk niet gered hebben. De zelfgemaakte tassenwinkel. De Italiaanse kazenwinkel. Het gekke galerietje waar je altijd nog net niet naar binnen werd gesleurd door de eigenaars. Ik zie ook terrassen die nog helemaal niet vol zijn, hoopvolle restaurantjes met eindelijk de deur weer wijd open – en dat er dan niemand komt. Daar kan ik sowieso al heel slecht tegen, ik ben in staat om thuis te komen met eten of spullen die ik eigenlijk niet wilde hebben – puur omdat ze in de winkel zo dolblij waren met een klant.
Mijn middelste dochter heeft het ook, helaas. ‘Kijk, mam,’ wees ze laatst naar een leeg terrasje met twee beteuterde eigenaars ernaast, hun coronapapieren dapper in de aanslag. ‘Misschien hebben ze straks nog een grote reservering staan…’ begon ik, maar ze schudde treurig haar hoofd. Ik klemde mijn kaken op elkaar en knikte. Van zulke dingen kan ik huilen en mijn dochter dus ook (sorry mop dat ik ik je daarmee heb opgezadeld).
We gaan het nog zwaar krijgen wat dat betreft.