Ik werd wakker in een andere wereld.
Ik schreef een artikel, een paar interviews, ik gaf les. Iemand vroeg mij om een scenario te vertalen en te bewerken en toen deed ik dat ook nog. Met Pippi Langkous in mijn achterhoofd. ‘Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik wel wel kan.’ Alles lukte.
Zwemfeestjes
De dochter kwam weer binnenvallen met haar gevolg. In plaats van dat er verhuisdozen werden ingepakt zoals logisch zou zijn geweest als je over anderhalve week verhuist, ontstond er alleen maar meer rotzooi. Overal afwas en tasjes en alle maar dan ook alle handdoeken in het rond na de diverse zwemfeestjes. De poes hield nooit meer op met kotsen van de hitte, zodat je de hele tijd met je blote voet in weer een andere kledder stond. De ander poes zakte steeds meer in een verhuisdoos die inmiddels zwart zag van de poezenharen en kapot dreigde te gaan. De koelkast sloeg op hol en veranderde in één klomp ijs met vastgevroren potjes en flesjes bier. De motjes kwamen inmiddels in wolken, net als de muggen, het leek Afrika wel. Een vriendin van de dochter gooide een kom soep over de bank (soep eten met een telefoon in je andere hand is natuurlijk ook lastig).
Ze gingen weer naar een ander zwemfeestje. Ik ging verder met lesgeven, er klonk gejoel en gegil door de open ramen. Toen ik Zoom afsloot kookte mijn computer en was het donker. Ik zette heel hard muziek op en danste in mijn eentje door de kamer. Ineens zag ik de buren kijken. Nu was ik toch alweer in de poezenkots gestapt dus ik stopte met dansen en boog ver uit het open raam naar buiten. De straat was ook op hol. Er was iets met voetbal. Iets met zwemfeestjes. Niemand droeg een mondkapje.
Er was geen corona meer.