Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Brief aan Marcus

Brieven schrijven, wie doet het nog?

Ik krijg superfijne reacties op Liefdeswerk, het brievenboek van mij en Mireille. We jureerden ook andermans brieven, voor een schrijfwedstrijd rond het boek. En nu heb ik zin om zelf weer een aantal brieven te schrijven. Het is mijn nieuwe blogproject; en dit is de vijfde.

Geachte Marcus

Amsterdam januari 2022

Marcus Preger, zo heette u, na uw dood is dat Preger verbasterd tot Van Praag. Het zit namelijk zo: u bent mijn stamvader. Precies tien generaties terug werd u geboren, in 1680. Dat is een ongelooflijke gedachte. Dat u hier rondliep waar ik nu loop, in de jodenbuurt natuurlijk. Vanuit Praag naar Amsterdam – waar de diamanthandel bloeide.
Dat u toen trouwde met een zekere Rachel en drie zonen kreeg, heeft verstrekkende gevolgen gehad. Er bestaat een ongelooflijk ingewikkelde stamboom die ik eigenlijk niet kan lezen omdat hij zo breed uitwaaiert. Mijn familie, die normaal zo klein en overzichtelijk is, maakt dan ineens deel uit van een groot conglomeraat van diamantslijpers en gekken – als ik het zo even oneerbiedig mag samenvatten want er komt verrassend veel waanzin voor in onze familie, denk: mensen die overlijden door met rijtuig en al de gracht in te rijden. Dat bevalt me wel, en u? Er wordt intens geleefd, dat is wel duidelijk.
Ik ben schrijver geworden, beste overopa, wat vindt u daarvan?
Voor dat beroep heb ik niet eerder geput uit de bron: mijn (onze) joodse geschiedenis. Dat voelde en voelt eigenlijk best ver weg. Maar in het boek dat ik nu schrijf is de hoofdpersoon een joodse jongen, dus nu moet ik wel. Zo dacht ik vandaag: ik ga eens tellen hoeveel verre voorouders er eigenlijk zijn omgekomen in de Tweede Wereldoorlog. Ik begon bij die grote stamboom eerst maar eens te zoeken op Sobibor… na honderd doden hield ik op met tellen, en dan moesten Auschwitz en Mauthausen en de rest nog komen. Toen dacht ik: ik schrijf alleen de namen van de kinderen op die in de kampen zijn doodgegaan, maar ook daar hield ik mee op. Allemaal Anne Frankjes en Margo, maar dan heetten ze bijvoorbeeld Bob, Kitty en Frederik en waren nog maar 8, 4 en 2 jaar oud. Of Anna van 11 en haar zus Johanna van 14, die had ik ook zo graag willen kennen.
Dat is er dus gebeurd, opa Marcus, er heeft een genocide plaatsgevonden, nog maar twee generaties voor mij. Nee, daar is eenvoudigweg niks van te snappen, door niemand niet.
Maar wat ik me nu wel ineens afvraag, als u dat had geweten – echt weten, bedoel ik, alsof u even vooruit in de tijd had kunnen kijken bij Bob, Kitty en Frederik op het moment van hun dood… Als u dat had voorzien, was u er dan toch aan begonnen, aan dat enorme bouwwerk dat onze familie is? Of misschien juist?

Warme groet van uw achterachterachterachterachterachterachterachterachterachter kleindochter

Anna van Praag

2 reacties op “Brief aan Marcus”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *