Er zat een engeltje op de hoek van mijn bed.
Het was de nacht voor mijn vijfenvijftigste verjaardag. Ergens in de twilight zone tussen waken en slapen, waar het nogal onrustig was.
Hoop
Dus daar zat ze ineens, op de bedrand dus, een tinkelbel-achtig entiteitje, ze gaf een beetje licht. Dat was heel prettig..
‘Waar hoop je op dit jaar?’ vroeg het engeltje. Dat is een leuke vraag, beter dan: wat wil je? Of: wat moet er? Of: wat verwacht je?
Ik zei woordenloos (want zo praat je met engeltjes) dat ik hoopte op ontwikkelingen met mijn nieuwe boek, dat er dingen samen zouden komen, het betekenisvol zou zijn. Voor mij maar ook voor de uitgever naar wie ik de eerste versie spoedig ga opsturen.
Ik hoopte ook dat andere dingen zouden lukken, een project waar ik nogal veel zin in heb, een ander ideetje.
En ik hoopte dat ik middenin het leven zou staan, dat er lekker veel zou gaan gebeuren dit jaar, een stuk of wat toffe avonturen.
Het is fijn om te hopen, zekere aan de vooravond van je vijfenvijftigste verjaardag. Toen wilde ik natuurlijk weer analyseren waarom dat zo was en ik vroeg me af: wat is dat eigenlijk, hoop? In mijn brein zocht ik naar een of andere wijs citaat of dichtregel, maar het engeltje gaf het antwoord al. Ze zei: ‘Hoop is het kiertje licht dat onder de deur door schijnt. ‘