Ik word wakker en denk dat het nog nacht is. Maar het is alweer herfst.
De wind, wild voortjagende wolken, stortbuien, zelfs chocoladeletters in de Hema. Wat, chocoladeletters? Waar zijn de paaseitjes gebleven? De blote benen in het straatbeeld, de rij bij de hippe ijsjeswinkel? Allemaal weggeblazen.
Fris en ongerimpeld
De herfst is lenig en taai tegelijk. De buigende bomen in de wind – en het je schrap zetten voor de winter. Voorraden naar je hol slepen, je BTW checken en alvast de balans opmaken. En schrijven, goddank altijd weer schrijven. Het nieuwe boek dat ik het ene moment briljant vind – en een halfuur later ook weer helemaal niet. Wanneer ga ik een eerste lading naar de uitgever sturen? Nog even niet, nog even vertragen in plaats van versnellen.
Op de dinsdagen is het druk nu, alle kinderen studeren, komen maar al te graag aan de ronde tafel aanschuiven en even goed eten. Woensdag afwasdag. Hoe druk ook, ze ogen allemaal nog zo heerlijk fris en ongerimpeld.
’Mijn moeder heeft in iedere geval geen saai leven,’ zei de oudste dochter toen ze me in Vlissingen zag dansen op een geheim en lekker fout bandje. Nee, ik heb een bloedhekel aan saai, dat klopt. In mijn agenda: Nederlands Filmfestival, een klus voor een circusfestival, het Kinderboekenbal, een concert in Tivoli, een voorstelling in Bellevue. En een paar nieuwe boeken die ‘Lees mij lees mij’ roepen. Allemaal lichtjes in het aanzwellende donker.
Maar stel dat ik 90 jaar word, dan ben ik nu dus in de herfst van mijn leven. Waar is de Indian Summer gebleven?