Het was ochtend en we gingen zwemmen in de zee.
Het strand was breed, het licht Zeeuws. Niemand in het water, kwallen op het zand.
Vaargeulen
Mijn vriendin Mylou en ik zwommen naar rechts, in de richting van Zoutelande. We zwommen en zwommen, met stevige slagen. Er naderde een groot schip van heel dichtbij, toen pas merkten we dat het best pittig was om van koers te veranderen.
Nadat we een tijd hadden gezwommen keken we achterom, we zagen onze kleren niet. Toen bleek dat onze kleren voor ons lagen. We hadden helemaal niet gemerkt dat we al die tijd geen meter vooruit waren gekomen, integendeel.
Het duurde nog best lang voor we weer vaste grond onder ons voeten hadden.
Later zei J dat de stroming in de Westerschelde soms heel sterk kan zijn. En gevaarlijk, met al die vaargeulen. Ik vroeg me af wat er zou zijn gebeurd als we hadden besloten naar links te zwemmen in plaats van naar rechts, hoe ver we dan afgedreven zouden zijn. Het leek een soort metafoor, voor iets.
Eenmaal weer veilig aan land wilden we lunchen met gezonde salades maar ze hadden bij het café alleen appeltaart, wat natuurlijk ook best gezond was. En voor ze weer naar huis ging wilde Mylou nog een foto van mij maken bij de kanonnen ‘omdat je zo hebt gestreden laatst.’
We kennen elkaar al bijna vijftig jaar maar toch dachten we dat we nog niet zo heel vaak samen in de zee hadden gezwommen.