Oorlog in Israel. Zoveel geweld. Ik probeer het tijdens het weekend steeds te duiden, maar natuurlijk lukt dat niet.
J en ik vluchtten in de kunst.
Golda
We gingen naar de film Golda, over de Jom Kipoer oorlog (twee oorlogen terug). Maar na die film snapte ik Israel nog minder. Ik zag Helen Mirren een godsgruwelijk eenzame vrouw spelen, de oorlogshandelingen in de War Room deden denken aan een potje levensecht Stratego door een klas pubers, elk met zijn eigen grillen en gedoetjes. Ik kon er allemaal geen traan om laten, om niemand niet.
Nee, dan was de de tentoonstelling met werk van Nan Goldin in het Stedelijk Museum een betere plek om naar toe te vluchten. In de kelder zijn zes verduisterde kamers gemaakt, elk met zacht tapijt op de vloer. Daar kan je staan, zitten of liggen kijken naar een stortvloed aan beelden (film en dia’s), met indringende muziek en soms een voice over. Ook dit gaat over verwoesting maar dan op individueel niveau: door drugs, trauma’s, vooroordelen. Tegelijkertijd gaat het in al die kamers over schoonheid, over samen, over schitteren tegen de klippen op. Titel van de expositie: This Will Not End Well.
En daar, in het Stedelijk, werd ik wel geraakt. Niet bij de beelden over de mensonterende drugs, maar in dat ene kamertje waarin we een compilatie zagen van kinderfoto’s. Wilde kinderen had Nan Goldin gefotografeerd en voorral: kinderen in hun meest vrije momenten. Springend en spelend en klimmend, soms boos, soms gereserveerd, soms omringd door nogal extreem uitgedoste ouders. Waar ze dan heel hard hun armpjes omheen sloegen.