Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Out of Colombia

‘Ik geef jullie oordopjes tegen het lawaai van de vogels in de ochtend,’ zegt de eigenaresse van de koffieplantage. ‘En dit is Adriana, zij gaat voor jullie koken.’ 

Heel koloniaal voelt het om op de plantage te logeren. Uitzicht uit het enorme bed links: bananenbomen. Uitzicht rechts: sinaasappelbomen. En verderop dus al die koffie, ze hebben hun eigen blend. Terwijl ik dit schrijf, loopt vogelfluisteraar J papegaaien en kolibries te bestuderen. En een passerende  mooragoeti (google maar). 

Empanadas

Zelfs ik word hier rustig. Eindelijk.
Dit had ik wel al ontdekt: dat het gaat om de details. Als ik een verhaaltje zou schrijven met de titel Anna de reiziger zou ik mezelf ook aanraden om het klein te houden. Bijvoorbeeld: J en ik klauteren in onze regenjassen naar een uitzichtpunt, wat geheel in regen- en onweerswolken gehuld ligt. We gaan toch kijken en vinden het mooi; als we weer beneden komen staat daar ineens een vrouw die in haar piepkleine huisje ter plekke de lekkerste empanadas ooit voor ons bakt. Met zwarte bonen, plataan en kaas.
Met de reisstress gaat het ook al ietsje beter. ‘Gaan jullie met de bus naar Medellin? Heel slecht idee,’ zeggen de mensen. Iets met werkzaamheden en een reis die uren langer duurt dan de geplande zes. ‘We merken het wel,’ zeggen J en ik dapper tegen elkaar. En de afgelegen plek in het oerwoud waar we daarna heen gaan, stuurt een verontrustende lijst van dingen die we niet bij ons hebben maar wel echt nodig, zoals een hoofdlamp.
Dat voelt allemaal op deze plantage nog heel ver weg. 

Maar als het goed is, schrijf ik het volgende stukje dus vanuit het oerwoud. Na die hellebus naar Medellin en een klein vliegtuig over de cocaplantages. Er is in het oerwoud geen bereik, lees ik in de instructies, dus mocht het even duren voor jullie iets horen, dan zijn we in de jungle verdwenen. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *