Na 2 jaar, 2 maanden en 20 dagen mag Zeerover eindelijk uitrusten. Want dan zijn we bij de cortijo los gitanos, de zigeunerboerderij aangekomen.
Eerst gaan we het nog vieren in Granada, onze nieuwe stad, een klein uurtje verder. We kopen mooie jurken bij fijne Spaanse winkels, eten ijs en later tajine in de kleine straatjes van de Arabische wijk. Alles is licht en vrolijk.
De volgende ochtend vertrekken we vroeg naar de notaris van Montefrio. De laatste etappe voert ons door eindeloze heuvels, olijfgaarden en vlakten. The middle of nowhere, zo voelt dat dus. Ik word ineens heel zenuwachtig. Het kan daar dan wel los gitanos heten, maar het is wel een huis. Een plek om te blijven. En de zigeunerin in mijn hart, die nu al zo lang in een Landrover woont, mokt en huivert.
Auteur: Anna
Afrika!
’Kijk mama wat leuk: een moslima!’
We zijn weer in Afrika. Bij Tarifa hebben we , ruim twee jaar later, weer de boot genomen naar Marokko.
‘Retour?’ ‘Nee, enkele reis.’ O, wat was ik bang de vorige keer. Enkele reis Afrika en we hadden nog geen idee wanneer en door welke woestijn we terug zouden kunnen.
Wat vond ik Tanger griezelig! ’s Nachts wakker schrikken van de moskee. Verdwalen op de medina. Overal mannen in kaftan met mutsjes op. ‘Spices, spices! Here, safran, smell smell…’We logeerden in het Heimwee Hotel en ik staarde maar steeds over het water naar mijn dierbare Europa.
En nu zit ik er weer, in het Heimwee Hotel. Maar ik kijk de andere kant op. Naar de bergen, waar nu de rozen in de rozenvallei bloeien en je onder de sterren in de woestijn kunt slapen. We zien andere ‘overlanders’ terugkomen, rood zand overal op de auto, en andere daktenten. De geur van vuur. O, als we nu eens….
Ik ben vijf jaar, het is het begin van de jaren zeventig. Ik heb een heel kort gesmockt jurkje aan met pofmouwtjes, en witte kniekousen. Ik loop mee in een Palmpasenoptocht van het buurtcentrum. Op mijn palmpasenstok zit een broodhaantje, ik heb nog nooit zoiets moois gezien. Als ik klaar ben met lopen, krijg ik een chocolade-ei. Mijn moeder lacht, ze heeft een nieuwe jurk aan. Het ruikt naar lente en alles staat op het punt om te beginnen.
Een half leven later val ik zomaar opeens terug in de tijd. Een andere stad, een andere Palmpasenoptocht. Trujillo, Spanje. Meisjes met gesmockte jurkjes, jongens met korte broeken en pullovers, en hun moeders op hun paasbest. Ze hebben een olijftak in de hand, of een korenaar. Palmpasen. Diezelfde lichtheid als toen, diezelfde blijheid in de lucht. Zodra de optocht voorbij is, verschijnen de gedekte tafeltjes op straat en op het plein. Verse broodjes in een mandje, getinkel van glazen. Kinderstemmen.
Middeleeuwse herberg
We leven al een paar dagen in een middeleeuws dorpje in Extremadura, Spanje. Daar hebben we een soort herberg gevonden, pal aan het marktplein. Houten balken, muren van wel een halve meter dik, met een beetje fantasie hoor je de ezelskarren over de keitjes ratelen. Op de daken broeden ooievaars en de grote kerk maakt zich op voor de Mariaprocessies volgende week. Zoals heel Spanje trouwens, Semana Santa is hier echt een gigantisch feest.
En wij… wij zitten in een tijdsvacuüm. Niemand die op ons wacht, niets dat moet. School, schrijven, wijn drinken op het plein in de middagzon. We zijn voorbijgangers, vijf vrije reizigers in tijd en ruimte.
In transit, Andorra
If you don’t know where you’re going any road will get you there
(Lewis Caroll)
‘Ook al valt dat nieuwe huis straks enorm tegen, dan was de reis ernaartoe in ieder geval geweldig,’ zegt Ilco.
En ja, we zijn weer op reis. Bootje varen in Jardin du Luxembourg, limousine-steak eten in Zuid Frankrijk, dagje skiën in Andorra – ons leven is als een stromend bergriviertje waar we schaamteloos de kristalletjes uit opvissen.
Dat begint al in Nederland. Op weg naar Antwerpen stoppen we bij een sprookjesachtige videotentoonstelling van Pipiloti Rist in Rotterdam. Hier kruip je zelf een kristal binnen, een vloeibare wereld van regenboogkleuren. Op bedjes naar kunst liggen kijken – hoe leuk is dat?
We stappen door de spiegel heen; en daarmee is de reis begonnen. Zonder enige agenda, de plannen veranderen met de dag, en niets is blijvend. Alleen de eindbestemming, de zigeunerboerderij – maar nu nog even niet.
Vliegen!
Nooit zal ik vergeten hoe het voelde om te vliegen.
Daar stond ik op een hoge berg uit te kijken over de cidade maravilhosa. Vleugels aan mijn schouder, de zee aan de horizon.
Rennen moet je, niet springen. Je geeft je over op het moment dat je rent. De berg is vlak, dan houdt hij op. Moest toch nog heel even aan Kruimeltje Leeuwenhart denken, de dapperste boekenheld aller tijden. Toen ging ik zelf.
En dat er dan niks meer is. Geen onderkant, geen zijkant. De razende wind die je draagt.
When you have come to the edge of light and step into the darkness of the unknown
One of the two will happen to you
Either you’ll find something solid to stand on
Or else you’ll be taught how to fly
(Richard Bach, de schrijver van Jonathan Livingston Seagull)
Sambadroom
Het is zover. Hiervoor zijn we naar Rio gekomen. Via Afrika, via Nederland.
Bloem, Ilco en ik gaan kijken naar de sambaparade. En … meedoen! Dat laatste wordt nog een heel avontuur.
Maar de eerste avond zitten we nog gewoon op de tribune. Dit is wat je altijd op de tv ziet: het grote feest met glitter, veren en de meest onvoorstelbare praalwagens. Een cadeau van de favelas zeggen ze, want daar komt al dit moois vandaan: uit de krottigste krottenwijken. Carnaval is een brug naar een andere wereld. Iedereen wil boven zichzelf uitstijgen, wil winnen van de andere sambascholen.
´Kijk nou, kijk dan toch!´ Er zijn praalwagens zo groot als cruiseschepen, met tijgers, zeemeerminnen, gouden zeepaarden, fonteinen met echt water en zwanen van acht meter hoog, die uit elkaar vallen in allemaal dansende mensen. De kostuums zijn stuk voor stuk ongelooflijk, versierd met duizenden edelstenen. Er zijn sambakoninginnen die worden toegejuicht als voetbalhelden. Honderden muzikanten die het sambalied van de school drummen. Oude wijze dames met hoepelrokken. En duizenden figuranten, per school dan.
Elke school heeft zijn eigen thema: oceanen, theater, de geschiedenis van de drum.
Vaak wordt er in beelden een verhaal verteld, meestal is er ook een maatschappelijk kantje.
Muziek verbroedert. Geen oorlog, maar liefde.
Girl from Ipanema
21 februari. Goed voornemen: op zoveel mogelijk exotische plaatsen jarig zijn. Twee jaar geleden Venetie, vorig jaar Rwanda en nu dus Rio de Janeiro! Ik zit hier met diep decolleté (geen verhullende hempjes nodig in Rio) op de veranda van een hotelletje op een weelderige berg vol tropische bloemen. Krekels krijsen me doof, aapjes schieten door de bomen en beneden drumt, kolkt en danst een van de fijnste steden ter wereld. Ontbijt: papaya, ananas en passievruchtensap.
Verlanglijstje: sambales bij het zwembad, naar het strand van Ipanema en vliegen! Dat laatste krijg ik natuurlijk van Ilco; volgende week ga ik met vleugels van een berg afspringen naar de zee. Paragliden dus (brr, ik heb nu al kriebels in mijn buik – wordt vervolgd!)
Kus!
De afgelopen vijftig dagen hadden de dynamiek van een verkiezingscampagne. Kriskras door Nederland, heel veel omhelzingen en handen schudden, etentjes, borrels, baby’s bewonderen, interviews. Ilco hield zelfs een peptalk voor een heel college van burgemeester en wethouders! We hebben uitgerekend dat we ruim zeventienhonderd zoenen hebben gegeven. En op Valentijnsdag zoenden we elkaar, bij het wereldrecord zoenen in Harderwijk. Daar waren we beland via mijn broer die daar sinds kort woont. Bloem en Chaia kwamen zowaar uitgebreid op het Jeugdjournaal.
Zo vertrekken we net als we aankwamen: met veel tamtam en diverse publicaties (Kidsweek, Esta, en een interview met Chaia in het Dolfje Weerwolfje-tijdschrift). Als wij niet heel erg moe van onszelf worden, dan anderen wel – bijvoorbeeld Nellieke, in wiens huis wij al die tijd rondraasden. Heel erg bedankt! En ook Annemijne en Elsemieke. Een laatste kus, voorlopig. Wat zal het bij jullie aangenaam stil worden…
Revolutionary Road
‘We gaan naar Parijs!’
Dat zegt Kate Winslet tegen Leonardo di Caprio. Ze bedoelt: ‘Laten we een ander, meeslepender leven gaan leiden, weg van stompzinnig werk en voorspelbaar leven in deze Amerikaanse buitenwijk, die zo onadequaat Revolutionary Road heet.’
‘Waarom vlucht je hieruit?’ vraagt iemand, maar Kate Winslet antwoordt: ‘Ik wil er niet uit, ik wil er juist IN.’
Ilco en ik hangen aan Kate haar lippen. Wij zijn altijd erg voor mensen die zomaar naar Parijs gaan, gekke reizen maken, in het diepe springen. Alleen, in dit geval gaat het helemaal mis. Het woeste plan van Kate en Leonardo zal hen uiteindelijk in het diepe brengen, dat wel, maar ze komen nooit meer boven.
Tot zover deze geweldige feel bad movie.