Ik nam een groep kinderen mee op een tijdreisje.
‘Je bent beland in je eigen toekomst, over twintig jaar,’ zei ik. ‘Hoe zie je eruit, hoe ziet de wereld om je heen eruit, wat doe je en met wie? Schrijf het op,’
Verder dan ‘ik heb twee kinderen’ kwamen de meesten niet. Ze schreven verder vooral dingen als: ‘mijn vriendinnen zijn er ook, we gaan lekker spelen.’
71
Dus nam ik mezelf maar mee op tijdreis. Over twintig jaar ben ik 71, ik ken best een paar vrouwen van die leeftijd die nog heel mooi zijn en middenin het leven staan. Beroemde vrouwen ook, laatst nog Laurie Anderson. Marina Abramovic. Ans Markus. Patti Smith. Allemaal 71, allemaal nog kunst aan het maken.
Dus dat durf ik wel aan. Nog weer tien jaar later stort alles wel in volgens mij, maar goed, dat zien we dan wel weer.
Over twintig jaar. Waar zal ik dan wonen? Met wie? Wat zal ik dan doen, hoeveel boeken zal ik nog hebben gemaakt en waarover? Wat zal er met de wereld aan de hand zijn? Vroeger was ik dol op dit soort gedachte-experimenten. Met vriendinnen maakte ik envelopjes met toekomstvoorspellingen ‘open te maken over 10 jaar’, vol passie en visie opgeschreven. Ze klopten nooit, van geen kanten.
Dat lukt me niet meer. Als ik nu in mijn glazen bol kijk is alles blurry, geen idee waar ik naar toe op weg ben. En ineens snap ik die kinderen. Want dat voorzie ik wel: over twintig jaar zijn mijn vriendinnen er ook en gaan we lekker spelen.
(dat is mijn zus, op de foto)