Ik blader door mijn feministisch verleden.
Het heette ‘het vrouwenoverleg van de jonge socialisten’ en ik reisde er speciaal voor naar Amsterdam. Kortharige makeup-loze vrouwen die over zeer serieuze dingen vergaderden. In Haarlem organiseerde ik een meer persoonlijke variant: ik nodigde andere meisjes uit om te paten over een feministisch thema, Ik maakte er ook schattige boekjes bij. Van beide overleggen ben ik totaal vergeten waar het eigenlijk over ging.
Skivakantie
Ander beeld: een onzeker meisje op skivakantie, achter in een auto met een jongen die te oud, te onverstaanbaar en ook niet aantrekkelijk voor haar was. Dat die auto stil stond, heel lang stil stond, op een donker besneeuwd weggetje, en dat dat meisje niet uitstapte. Dat ze alleen maar dacht: zometeen is het voorbij.
Er was de baan waar ik niet serieus genomen werd door een hanige directie van heel veel mannen. En dat ik toch bleef.
Dat ik stopte met werken toen het tweede kind kwam (ik had net mijn droombaan te pakken) – en dat ik dat juist stoer vond: hoezo al die vriendinnen die maar krampachtig werk en gezin tegelijk bleven doen en zichzelf bijkans over de kop werkten.
Ik denk aan mijn hakjes, mijn make up en dat er op het Spaanse platteland nooit mannen naar me omkeken. Dat ik me toen onzichtbaar voelde.
Aan de moeders en de oma’s denk ik, extreem trouwe vrouwen allemaal – maar niet aan zichzelf. Het ging bij hen allemaal primair om die man, om het gezin. Dat was hun levensvervulling, en dat deden ze met al die hartstocht die ze in zich hadden.
Dat mijn dochters het zomaar anders lijken te doen, dat denk ik ook. Dat ik veel kan leren van al die jonge meiden om me heen.
Trouw aan jezelf. Dat is feminisme, denk ik.
En dat ik zometeen op mijn fietsje door de regen naar de Dam ga en meelopen in de Women’s March.