Daar staan we dan met een handjevol ouders en een stuk of dertig rondrennende kinderen. Te bibberen op een stil en donker stuk van het industrieterrein. Vóór ons een enorme vrachtwagen, met een piepklein venster erin. Daar torent de kassadame als een hoer achter haar raam, met zilveren wimpers en een Duits accent.
Lees verderStarry starry night
Het is fris buiten, geen zwoele nachten meer in Montefrio. Van die eindeloze avonden getuigen nog de diverse gevonden voorwerpen in en rond ons huis: allerlei slippers, vreemde grote birkenstocks, net-niet-lege flesjes zonnebrandcrème (toch zonde om weg te gooien), kinderonderbroeken, wel vijf onbekende zonnebrillen en één gewone bril.
Toch kan je nog steeds even op blote voeten snel de was binnen halen. Veel witte lakens, bijna alweer klam geworden van de avondkou. Ik doe de deur open, hij klemt een beetje. En dan overvalt het me, wéér!
Bies van Ede op een fiets
Vissen in de nacht. Zo noemt schrijver Philip Pullman het verzinnen van verhalen. In je eentje, in een bootje, op een plek waar je denkt dat ze uithangen. En dan maar wachten tot ze bijten.
Nooit meer lief is af – en het volgende boek in hoofdlijnen ook (dat komt in het voorjaar in de winkel). Allebei die boeken zijn heel erg heftig en het schrijven was dat ook. Van niet-schrijven word ik erg chagrijnig, dus ik wil meteen weer verder. De zee op, zeg maar. En ongeduldig als ik nou eenmaal ben, verzin ik allerlei trucjes om die vissen te laten bijten. Ik brand zwarte kaarsen bij samhain, het wicca-nieuwjaar. En vannacht heb ik zelfs om een inspiratie-droom gevraagd. En die kreeg ik!
.
Dingen die voorbijgaan
‘Nu kan ik doodgaan.’ Mijn moeder zegt het echt. Ze is 75 geworden als een koningin, met al haar kinderen en kleinkinderen om zich heen. De baby van mijn broer heeft tegen haar gelachen, ze slaapt in het hart van het huis, op een speciaal voor haar gekocht elektrisch dekentje en omdat ze zo van yoghurt houdt, was er Libanese yoghurttaart.
Morgen gaat ze weer terug. Over het inpakken van haar koffer doet ze de hele dag. ‘Als je klaar bent, kom ik je nog even instoppen,’ grap ik.
Binnenpretjes
Ik hou zo van binnenpretjes! De saaiste dagen, de braafste momenten krijgen er kleur door. Dat jij iets weet dat nog geheim is… of stiekem denkt aan… of dit doet maar eigenlijk dat vindt… Het is net zoiets als dromen over reizen: je mag even weg met je gedachten, even ergens anders zijn. En dat moet, in ieder geval voor mij. Dat vind ik lekker. Wat zou het leven zijn zonder binnenpretjes?
En vandaag had ik weer een goeie.
Herfstvakantie in Nederland
Voor iemand die eigenlijk niet van kinderen houdt, is ons huis dezer dagen een vrolijke hel. Er lopen hier overal meisjes in de leuke leeftijden van veertien, dertien, twaalf, elf en zeven. Wat doen die meisjes? Ze drinken thee, ze wassen hun lange haren, ze hangen op de bank met hun ipods en computers. Ze slapen uit, ze vallen met kleren aan in het zwembad waarna hun mascara op hun wangen zit. Ze lachen zich suf. Ze eten ontzettend veel.
En dan hebben we ook nog de jongens. Die zijn zes, vier, drie en nul. En wat doen die de hele dag?
(Raden voordat je verder leest).
Die kwestie met dat ei
‘Ik ben jaloers op jullie kinderen,’ zucht de oude gymleraar van Bloem. Hij is haar mentor en we zitten al een half uur te praten – voornamelijk over hem. ‘Want ze zijn zo stoer.’ Ik kijk hem verbaasd aan. Stoer, wij? Spanjaarden – die zijn pas stoer. Stierenvechten, dag in dag uit bikkelen op het land in de hete zon, voetbal. Daar zijn ze allemaal goed in. ‘Maar niet in het opvoeden van hun kinderen,’ zegt de gymleraar. ‘Neem mijn eigen zoon, die is nu twintig. Zijn moeder heeft altijd alles voor hem gedaan. Hij kan nog lang niet het huis uit, laat staan uit Montefrio.’ En, op mijn ongelovige blik: ‘Zo hadden we dus laatst die kwestie met dat ei…’
Lees verderRamsj
‘Ook dit jaar is gebleken dat er titels zijn waarvan het aantal gekochte exemplaren te laag is in verhouding tot het aantal boeken dat nog beschikbaar is. Tot onze spijt zullen we van deze titels afscheid moeten nemen.’
Moest ik vorig jaar nog huilen om een brief met precies dezelfde woorden, dit jaar denk ik eerst nog stoïcijns: hup, daar gaat mijn tweede boek naar de ramsj. Ik schrijf ze bijna net zo snel als ze verdwijnen. Wie denkt dat je iets van eeuwigheidswaarde nalaat als schrijver, kan maar beter een ander beroep kiezen. Of meteen Annie MG Schmidt worden natuurlijk.
Maar later word ik toch een beetje verdrietig.
Zomaar een zondag in oktober
Laat ontbijt op de patio. Ilco die net uit de douche komt. Warm stokbrood en koffie. Dunya – rare omahoed op- die rondsjouwt met de jonge poesjes (onder haar trui, in een tas, gewikkeld in een dekentje bovenop het dak). Zachtjes kibbelende zusjes. En dat het niet erg is dat het bij de kamperfoelie naar kattenpoep stinkt, dat de koffie per ongeluk decaf is, dat er binnen computers lonken en bedden die eigenlijk verschoond moeten. Want de zon is nog warm en om ons heen vallen de amandelen uit de boom. Even zit er kauwgum aan de tijd en alles is a brighter shade of pale.
Lees verder
Ik zag gisteren een raar tv-programma. Een blije rijke familie ging een zielige arme familie helpen ‘en niet alleen financieel’.
De hulp begon met vijfhonderd euro, waarop de arme familie de rijke familie uitnodigde voor een picknick in het park. De rijke familie verliet hun zeilschool in het hoge noorden en keek zijn ogen uit. ‘Kijk lieverd’ (tegen het zoontje) ‘Dat zijn nou flats. Daar wonen mensen.’
De rijke zoon en de arme zoon gingen samen spelen. Maar toen ging het mis. De arme jongen zei namelijk tegen de rijke jongen: ‘Je moet je moeder doden met een speer.’ Die opmerking was enerzijds totaal onverwacht, maar tegelijkertijd ook prima te duiden door iedere amateurpsycholoog. Helaas, de rijke familie (en ook de presentator) beschikte niet over dergelijk inzicht. Wat er wel gebeurde: de rijke jongen rende naar zijn moeder, die op haar beurt diep geschokt begon te huilen, de rijke familie verliet subiet de picknick en wilde nooit meer iets te maken hebben met de arme familie.
Waarom vertel ik dit?
Laatste reacties